genegen dit bericht over te brengen, zoodat van dit voornemen helaas moest worden afgezien. Het getal der dooden was tot 16, dat der gewonden tot 87 geste gen. Voor den afmarsch werden de gesneuvelden in den tempel begraven. Bij die gelegenheid hield Dominé Rogge, de veldpredi ker, een korte doch roerende toespraak tot de rond het graf ge schaarde militairen, die met verkropte woede in somber stilzwijgen voor zich uit staarden. De zwaarst gewonden (40) legde men in tandoes van spreien gemaakt. Alle officieren droegen geweren, van de geweren welke niet konden worden medegenomen werden alleen de grendels medegevoerd. De majoor van den generalen staf Hamerster werd met de leiding van den terugtocht belast. Om 3 n.m. marcheerde de colonne in deze volgorde af: de 2de compagnie Amboineezen van het 6de bataljon met het vaandel, waarbij de opperbevelheb ber met zijn staf, vervolgens twee veldstukken gevolgd door de 3de compagnie Madoereezen van het 7de bataljon met de 40 tan does, daarna de 4de compagnie Europeanen van het 6de bataljon, welke den aftocht zou dekken. De tweede bevelhebber, generaal- majoor Van Ham en de majoor Hamerster bevonden zich bij deze compagnie. Nadat alles in gereedheid was gebracht, werd afgemarcheerd langs een weg, welke evenwijdig met den grooten weg loopende van den zuidwesthoek van het oude bivak kon worden bereikt. Menschen en paarden moesten door een ongeveer één meter bree- de poort naar buiten, zoodat de afmarsch slechts langzaam kon geschieden. Het was een terugtocht, zooals geen der analen onzer Indische krijgsgeschiedenis weet aan te wijzen. Een retraite door vuur spuwende gangen en langs straten waar men zich geheel weerloos moest laten neerschieten. Nauwelijks waren de voorste troepen buiten het bivak of van alle zijden werden zij met een overstelpend vuur, gegil en ge schreeuw begroet. Vlak bij den uitgang van het bivak Tjakranegara werd generaal Van Ham in den linker arm getroffen door een kogel, welke in de borst doordrong; bijna gelijktijdig bekwam hij een schotwond in den buik. Door het hevige vuur ging herhaaldelijk het verband in de terugtrekkende colonne verloren, totdat eindelijk de achterhoede- compagnie onder bevel van den kapitein Kamerman, waarbij de majoor Hamerster en de 40 gewonden, werd afgesneden het an dere gedeelte, zoo goed mogelijk aaneengesloten, bereikte na nog velé verliezen geleden te hebben den westrand van Tjakranegara. Men kwam hier tot de ontdekking, dat het 7de bataljon het bivak op de sawah verlaten had en zich in een aan den overkant gelegen tempel had teruggetrokken. Gesteund door het vuur van deze troe- 845

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 13