de hoofdmacht der uit Tjakranegara terugtrekkende colonne afgesneden, had de kapitein Kamerman zijn 4de compagnie Euro peanen van het 6de bataljon, welke met 40 gewonden bezwaard was, in den kort te voren verlaten tempel terug doen gaan. Hier zou men voorloopig standhouden in de hoop door de terug ver wachte colonnes van overste Van Bylevelt of Van Lawick van Pabst te worden ontzet. Werkelijk hoorde men eenige uren later de colonne Van By levelt uit zuidelijke richting hevig vurende naderen, waarop men door hoornsignalen haar aandacht vergeefs poogde te trekken. Onder voortdurend vuur van den bij en in de poeri opgestelden vijand werd de nacht doorgebracht, drinkwater en levensmiddelen ontbraken. In den namiddag van 27 Augustus werd hevig vuren uit oos telijke richting vernomen dat moest de colonne Van Lawick zijn. Daar de poeri nog steeds sterk door Baliërs bezet was, besloot de majoor Hamerster de naderende colonne niet door signalen aan te roepen. Daarmede was men dus aan zich zeiven overgelaten ten slotte werd besloten 's avonds om 9 uur den aftocht te wagen onder geleide van een Javaanschen bediende, die met de wegen bekend was. Op het vastgestelde uur trok men in alle stilte in zuidelijke richting uit den tempel. In het warnet van paden en zijgangen raakte bij de heerschende duisternis het verband tusschen de in 3 deelen gesplitste colonne al spoedig verloren, tevergeefs werd getracht dit te herstellen. Na vele moeilijkheden wist ten slotte de voorste sectie, waarbij de majoor Hamerster, tegen 5 v.m. van 28 Augustus het strand te bereiken. Door marinesloepen opgemerkt werd zij naar Ampenan gebracht. Ook de achterste, sectie kwam daar eenige uren later behouden aan. De middelste sectie onder den kapitein Kamerman, waarbij de meeste gewonden, had de zwaarste taak. Doch ook dit gedeelte wist na ongehoorde inspanning de sawah ten zuidwesten van Tjakranegara te bereiken en vervolgens tegen 11.30 v.m. op het strand zich in verbinding met de marine te stellen, zoodat ten slotte de geheele 4de compagnie Europeanen van het 6de bataljon den 28en Augustus te Ampenan verzameld was. Zoo eindigde de eerste phase van de Lombok expeditie. Gesneu veld waren: 9 officieren, 50 Europeesche en 38 Amboineesche en Inlandsche onderofficieren en manschappen. Gewond 17 officieren, 103 Europeesche en 152 Amboineesche en Inlandsche onderofficieren en manschappen. Vermist (vermoedelijk gesneuveld) 14 minderen, w.o. 5 Euro peanen, terwijl van het aantal gewonden nog 1 officier en 8 min deren aan hun wonden overleden. 25 der officieren en 16 der minderen waren dus gesneuveld of gewond. 849

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 21