Hetgeen ons bij de lezing der krijgsgebeurtenissen in de eerste plaats opvalt en boven alles gereleveerd dient te worden, is de bewonderenswaardige discipline, de ijzeren tucht, de onverschrok ken moed van het Indische leger, zoowel van de officieren, onder officieren als manschappen. Onder de grootste ellende bleef ieder zijn plicht vervullen, bleef het vertrouwen in de officieren onge schokt. Dat is, uit een militair oogpunt, de lichtzijde van den overval. Nooit kwamen de deugden in ons leger schitterender uit. 6. Aanvulling en versterking van de expeditie. Het waren vreeselijke tijdingen, die den Gouverneur-Generaal in de laatste dagen van Augustus bereikten. Eerst het telegram van den commandant der scheepsmacht in den nacht van 26/27 Augustus via Boeleleng naar Batavia verzonden, inhoudende de tijding van een waarschijnlijk plaats gehad hebbenden aanval op het hoofdkwartier te Tjakranegara, gevolgd op 28 Augustus door een uitvoeriger telegram, ditmaal van den opperbevelhebber, den dag te voren aan boord van de Koningin Emma verzonden. Onmiddellijk had te Batavia een buitengewone vergadering van den Raad van Indië plaats door den Gouverneur-Generaal Jhr. C. H. A. van der Wyck, op krachtige wijze gesteund door den legercommandant, luitenant-generaal Gey van Pittiuswerden met spoed ingrijpende maatregelen genomen tot doorzetting van de expeditie. Van terugkeer was natuurlijk geen sprake. Reeds 2 dagen na den overval deelde de opperbevelhebber, verzekerd van een spoedige aanvulling en versterking van de troepenmacht, den Gouverneur-Generaal zijn aanvalsplannen mede. Ten einde het zelfvertrouwen onzer troepen te verhoogen, wer den spoedig verkenningen in oostelijke richting gedaan, waaruit bleek, dat de Baliërs den westrand van Mataram versterkt en den weg van Ampenan naar Mataram op verschillende plaatsen ver sperd hadden. De aan zijn versterkingen werkende vijand werd met ©enige geweersalvo's verdreven. Met de nog beschikbare ar tillerie werd het granaatvuur op Mataram geopend, hetgeen al daar een groote opschudding te weeg bracht. In de eerste plaats dienden de geleden verliezen ruimschoots te worden aangevuld. De kolonel (later generaal) Segov werd tot tweede bevelhebber en de kolonel van den generalen staf De Moulin tot chef van den staf der expeditie benoemd. Op 2 Sep tember kwam het 2de bataljon onder den kolonel Swart, totaal 18 officieren en hi 590 minderen te Ampenan aan. De aanvulling van de zich reeds te Lombok bevindende expeditionnaire batal jons bestond uit 21 officieren en 500 minderen, w.o. de luitenant kolonels Scheuer en Frackers als commandanten van het 9de en van het 6de bataljon, terwijl als aanvulling en versterking van de artillerie: 10 officieren, 297 minderen (w.o. een volle compagnie 850

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 22