vestingartillerie), 65 paarden en 36 muildieren, benevens een veertiental kanonnen van 7 en 12 cm. en 6 mortieren van 20 cm. waarbij een ruime voorraad munitie, naar het strijdtooneel ver trokken. Alle reeds genoemde versterkingen en aanvullingen en alle be- noodigdheden van de intendance, den geneeskundigen en den topografischen dienst, welke bij den overval verloren waren ge gaan, zoomede de aanvulling en versterking van de genietroepen, officieren van gezondheid en van de administratie waren binnen 5 dagen na het bekend worden van den overval te Batavia, naar het oorlogsterrein ingescheept. Ook de expeditionnaire zeemacht werd weder op de oorspron kelijke sterkte gebracht. Terwijl men vroeger om politieke redenen de hulp der Sasaks niet had ingeroepen, bestonden er thans geen redenen meer hun medewerking af te wijzen. Bij de verdere oorlogshandelingen heb ben zij ons betrekkelijk weinig dienst bewezen, doch omgekeerd mislukten alle pogingen door de Baliërs aangewend hun vroegere onderdanen tegen ons op te zetten. Ten slotte werden 3 compagnieën van de Barisans van Bangka- lan gemobiliseerd. Den 16en September verscheen dit korps, sterk 14 inlandsche officieren en 487 inl. minderen op Lombok. 7. De verovering van Mataram. De aankomst van de verschillende versterkingen en aanvullin gen had ten gevolge, dat de krijgsverrichtingen met kracht voort gezet konden worden. Het was zeer gewenscht, dat nog voor het intreden van den westmoeson Mataram en Tjakranegara veroverd werden. Alvorens tot den aanval op deze plaatsen over te gaan werd het noodzakelijk geacht het voorterrein te bezetten. Nadat Ampe- nan in behoorlijken staat van verdediging gebracht was, werd den 5en September de Sasaksche kampong Kale bezet en in den loop van de volgende dagen in Aroeng Aroeng een opstelling voor het belegeringsgeschut ingericht. Door deze belegeringsbatterij werd nu voortdurend op Mataram gevuurd, zoodat daar herhaaldelijk brand ontstond en men op zekeren nacht een buskruitmagazijn in de lucht hoorde vliegen. De opperbevelhebber wilde ook zuid en zuidwestwaarts van Mataram belegeringsgeschut in batterij doen brengen daartoe was het noodig zich meester te maken van de door den vijand bezette kampongs Pagasangan en Pasinggahan. Op 13 September was men in het bezit van Pagasangan-West, op 17 September waren wij geheel meester van het terrein der beide kampongs. Onmiddellijk daarop werd een aanvang gemaakt met het oprichten van een versterking Pagasangan-Oost aan den noordoostrand aan den weg naar Mataram. Deze versterking kon zoowel Mataram als Tjakra negara onder vuur nemen. Bovendien werden dien dag Pagoetan 851

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 23