en Soekadana door den vijand ontruimd onmiddellijk daarop werden zij door de Sasaks bezet en verbrand. In de navolgende dagen werd, ook met behulp van de Sasaks, het terrein om de verschillende door ons bezette posten verbeterd en werd de ver sterking te Sekar Bela geslecht. Ondertusschen werden de huis vesting van onze troepen en de gemeenschap tusschen de posten en Ampenan verbeterd en zag men uit naar middelen tot verzeke ring van een voortdurende veilige verbinding met de schepen op de reede van Ampenan, welke in den westmoeson zeer veel te wenschen overlaat. Te dien einde werd een ijzeren aanlegsteiger gebouwd. Nog voor de bezetting van Aroeng Aroeng was Mataram al beschoten. In de volgende dagen werd naarmate de batterijen gereed kwamen, zoowel door het berg-, veld-, als marinegeschut de beschieting voortgezet. In het geheel werden tegen Mataram gebruikt 4000 projectielen (granaten, granaatkartetsen, brand en lichtkogels) In den morgen van den 22en September had men het geluk wederom een buskruitmagazijn, thans te Tjakranegara in de na bijheid van de poeri gelegen, te treffen. Terwijl nu Mataram beschoten werd, bezigde men de troepen tot het dekken van de posten, munitie- en andere transporten, zoodat de krijgsverrichtingen te velde nagenoeg stil stonden, tot eindelijk tot een daadwerkelijken aanval werd overgegaan. Hier voor werd in alle stilte de 29ste September bestemd. Besloten werd een detachement onder den tot generaal benoemden kolonel Segov tegen het noordelijk deel van Mataram te doen demon- streeren. "Wetende, dat de Baliërs in den ochtend niet naar behooren waakzaam zijn, wilde de opperbevelhebber den hoofdaanval 's morgens vroeg verrassend laten uitvoeren. De troepen werden in drie colonnes verdeeld. De hoofdcolonne, commandant luite nant-kolonel Fr ackers, bestond uit het 6 e bataljon, 2 compag nieën van het 7de, 2 sectiën genie en 100 dwangarbeiders de rechter colonne, commandant luitenant-kolonel Scheuer, uit 2 compagnieën van het 9de, 1 sectie veldartillerie en 50 dwangar beiders de linker colonne, commandant kolonel Swart uit 3% compagnie van het 2de, 1 sectie veld, 1 detachement genie troepen en 100 dwangarbeiders, de reserve colonne bestond uit 2 compagnieën van het 7de, de bergbatterij en alle overige dwang arbeiders. Bij alle colonnes waren cavaleristen voor den ordon- nansendienst ingedeeld, de dwangarbeiders waren van pionierge reedschap en van stormladders voorzien. De hoofdcolonne zou langs den rechter oever van de Antjar marcheeren en Mataram bij den zuidwesthoek binnendringen en daarna in een breed front noordwaarts oprukken. Het doel was de beide bij het kruispunt van de groote wegen gelegen poeris. 852

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 24