De rechter colonne diende de rechter flank van de hoofdcolonne
tot dekking, de linker colonne zou nadere bevelen afwachten.
Volgen we een oogenblik de hoofdcolonne. Deze marcheerde
te 4,20 v.m. af, eerst langs, daarna door de ondiepe Antjar. Nadat
de zuidwestpunt bereikt was, scheen men Mataram ongemerkt
te kunnen binnendringen. Doch een Amboineesch fuselier had
het ongeluk zijn geweer af te doen gaan, waardoor de Baliërs
gealarmeerd werden en dadelijk den muur op den rechter oever
bezetten, waarna aan weerszijden het vuur geopend werd. Ver
volgens drongen de onzen met behulp van stormladders binnen.
Langzaam werd in noordelijke richting opgerukt, ondersteund
door geschutvuur. Muur voor muur moest worden omgeworpen,
in bres gelegd of beklommen worden om tot een volgend erf te
kunnlen doordringen. Van achter eiken muur, van elk erf uit
moest de vijand, die zich hardnekkig verdedigde verdreven wor
den. Klaarblijkelijk hadden de Baliërs niet op een aanval op
dit gedeelte gerekend. In vele huizen werden vrouwen en kin
deren aangetroffen. Om niet levend in onze handen te vallen,
kristen sommigen zich zelve, anderen werden door de wijkende
Baliërs omgebracht.
De hoofdcolonne vorderde dus uiterst langzaam in dezen dool
hof, zij kwam ten slote niet verder dan Bogor, omdat haar rechter
vleugel hevig beschoten werd.
De rechter colonne kreeg last het verder voortgaan der hoofdl-
colonne te steunen en daartoe in noordwestelijke richting op te
rukken. Het gelukte de rechter colonne de Baliërs verrassend op
het lijf te vallen. Daarna werd de van noord naar zuid loopende
groote weg van vijanden gezuiverd zoo kwam men weldra aan het
kruispunt, waar een hevig gevecht om de zich aldaar gelegen
poeris ontstond.
Intusschen bereikte de linkercolonne den westrand van Ma
taram zonder verliezen te hebben geleden. Ook de reserve kwam
weldra op het kruispunt aan.
Nog was Mataram niet geheel in onze handen, het noordelijk
deel en dat ten oosten van de Antjar was nog door de Baliërs
bezet. De opperbevelhebber was van oordeel, dat zijn troepen
dien dag reeds genoeg gedaan hadden. Onmiddellijk werd een
der poeris in staat van verdediging gebracht en begon men met
het omwerpen der muren, welke het uitzicht van de militairen in
de poeri belemmerden. Bij dat werk werden de troepen door
honderden Sasaks, die zich daarbij echter meer door vernielzucht
dan door hun oordeel lieten leiden, geholpen.
Onze verliezen bedroegen 17 dooden en 62 gewonden. De Bali
ërs lieten ongeveer 300 dooden achter. Tot hun gesneuvelden
behoorden o.a. de troonopvolger en vijf voorname Balische hoofden,
die bij het gevecht om de poeris den dood hadden gevonden.
Zoo viel op waardige wijze de weinig bedeelde vorstenzoon,
853