tillerie verschoot in deze periode op Tjakranegara 6700 granaten,
granaatkartetsen, licht- en brandkogels.
Den 30en October was men wederom zoo gelukkig een bus
kruitmagazijn te Tjakranegara in de lucht te doen vliegen. Tot
op grooten afstand werd de schok gevoeld, stukken hout en steen
werden tot nabij de werkers te Mataram geslingerd. Brand werd
niet veel veroorzaakt, later bleek waarom de inwoners hadden
de daken van hun huizen genomen.
Zoo werd dus stelselmatig gewerkt tot het bereiken van het
groote doelde verovering van Tjakranegara, welke niet lang
meer mocht uitblijven, daar de zware regens met kracht waren
ingevallen, waardoor de wegen en het zijterrein voor troepen
bewegingen ongeschikt werden. De communicatie met de reede
van Ampenan werd minder zeker. Bovendien steeg het ziektecijfer
bij de troepen tot bijna 9%, voor de Europeanen alleen zelfs tot
11% Daarbij kwam nog, dat de opperbevelhebber door spion-
nenberichten te weten kwam, dat door de Baliërs alle moeite
werd gedaan de Sasaksche bevolking over te halen gemeene
zaak met hen te maken. Het scheen, dat enkele hoofden daarvoor
wel te vinden waren.
Toch oordeelde de generaal Vetter niet met de op Lombok
aanwezige macht (2de, 6de, 7de, 9de en Barisan bataljon) tot
den aanval te mogen overgaan, dan na eenige versterking te hebben
verkregen, want men kon er wel zeker van zijn, dat de troepen
te Tjakranegara een minstens even hardnekkigen tegenstand te
wachten stond als in Mataram geboden was. Bovendien dienden
de verschillende opgerichte posten bezet te blijven, zoodat slechts
3 bataljons ter beschikking zouden blijven voor de verovering
van het reduit der Balische macht te Tjakranegara.
Den 16en en 17en November kwamen het 5de en het 11de
bataljon van Semarang en Meester-Cornelis te Ampenan aan
elk bataljon telde 18 officieren en 575 minderen. Hierdoor was
de infanterie van de expeditionnaire troepenmacht gestegen tot
7 bataljons (125 officieren en 4000 minderen). De ter reede
van Ampenan aanwezige vijf oorlogsschepen debarkeerden boven
dien hun landingsdivisiën.
Gelukkig werd het weer iets beter, de zware regens waren
slechts de voorloopers van den eigenlijken regentijd.
Nadat de versterking ontscheept was en Tjakranegara op 16
en 17 November boven het reeds vroeger verifielde aantal projec
tielen nog eens met 1825 granaten bestrooid was, werd tot den
aanval, welke op 18 November zou aanvangen, besloten.
De beschikbare troepen werden in vier colonnes verdeeld. De
eerste colonne, commandant generaal-majoor Segov, bestond uit
het 6de bataljon en 2 compagnieën van het 9de, 1 sectie berg, 1
sectie genie en 125 dwangarbeiders, de tweede colonne, comman
dant kolonel Swart, uit het 2de bataljon, 1 sectie Coehoornmor-
tieren, 1 sectie genie en 125 dwangarbeiders, de derde colonne,
855