commandant iuitenant-kolonel Scheuer, uit het 9de bataljon en 2 compagnieën van het 11de, 1 sectie Coehoornmortieren, 1 sectie genie en 125 dwangarbeiders, de vierde (reserve) colonne, com mandant majoor Willems, uit het 7 de bataljon en 1 compagnie Barisan, 60 man marine landings divisie, 2 sectiën veld en 75 dwangarbeiders. Bij elk der eerste drie colonnes waren cavaleris ten voor ordonnansendienst en kanonniers van de vestingartillerie met handgranaten ingedeeld. Het uur van uitrukken moest door de korpscommandanten zoodanig bepaald worden, dat te 5,30 v.m. de aanvalscolonnes den westelijken rand van Tjakranegara zouden bereiken. De eerste colonne zou oprukken met den rechter vleugel langs de Antjar, de tweede tusschen den grooten weg en de Antjar, de derde tusschen den grooten weg en den eersten weg ten zuiden daarvan gelegen. De reserve stelde zich op ongeveer ter plaatse van het vroegere sawahbivak van het 7de bataljon. Als algemeene maatregel was bepaald, dat ieder geweerdra- gende 80 patronen, waarvan 20 in den broekzak (toen het Beau- montgeweer bij de infanterie in gebruik was, had de man 60 pa tronen bij zich) zou medevoeren; per compagnie werden minstens 4 stormladders mede genomen, terwijl elk bataljon nog over 200 dwangarbeiders, behalve de 125 per colonne voor gevechts- en bagagetrein, kon beschikken. Tusschen 3.30 en 4 v.m. verlieten de voor den aanval bestemde troepen hun legerplaatsen om de vier colonnes te vormen. Daar de linker colonne over open terrein moest marcheeren en dus sneller vooruit komen zou dan de beide andere, werd haar mon deling opgedragen vooruit te gaan, zonder verband te houden met de middencolonne. De bedoeling was, dat de linkercolonne aldus het eerst Tjakranegara bereikende, het vuur der Baliërs tot zich trekken en derhalve het oprukken van de andere colonnes gemak kelijk maken zou, hetgeen goed gezien bleek. De rechter (derde) colonne bereikte zonder tegenstand de haar aangewezen plaats tegenover het zuidwestfront van Tjakranegara (te 5.30 v.m.); reeds dacht men ongemerkt de plaats te kunnen binnendringen toen door geweervuur uit noordelijke richting de Baliërs ook hier gealarmeerd werden. Door IV2 compagnie op haar rechter flank gedekt, gelukte het de colonne Scheuer toch in breed front Tjakranegara binnen te dringen. Met ware doodsverachting verdedigden de Baliërs hun erven, elke muur moest worden bestormd of doorbroken, elk huis genomen worden. Niet alleen mannen namen aan de verdediging deel, talrijke vrouwen met lansen bewapend stortten zich op onze troepen en moesten, hoe noode ook, uit zelfverdediging worden gedood. Voet voor voet passeerde men aldus 15 dwarsgangen, herhaalde malen lansaanvallen afslaande, tot eindelijk tegen 11 v.m. de groote weg, welke noord-zuid loopt, werd bereikt. Eerst hier werd verband met de middencolonne Swart verkregen, toen men 856

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 28