verzekeren. Daartoe diende men allereerst de overige leden van de vorstelijke familie in handen te krijgen. Deze bevonden zich te Sasari, nl. alle dochters en enkele kleinzoons. Daarom rukte den 22en November andermaal een colonne, sterk 2% bataljon met bergartillerie, onder kolonel Swart naar dit kamponggedeelte uit. Na omsingeling werden de aanwe zigen gesommeerd zich over te geven. Toen hieraan na herhaalde sommaties geen gevolg werd gegeven, opende de berg haar vuur op het verblijf der vorstentelgen. Nadat de woning in brand was gevlogen, werd plotseling een luid geschreeuw vernomen, gevolgd door het naar buiten komen van een aantal schitterend uitgedoste mannen en vrouwen, die met een korte lans of met een kris gewa pend, zich met gro-ote onstuimigheid op onze troepen wierpen: het was de Balische poepotan. Een hevig snelvuur deed allen sneuvelen; 12 hooggeplaatste Baliërs en 50 van de aanzienlijkste vrouwen, waaronder alle dochters van den vorst verkozen hier den heldendood boven de schande zich aan onze troepen over te geven. Door het krachtige geweervuur uit de boomen door de in den- kampong achtergebleven Baliërs op onze verder oprukkende troe pen afgegeven, leden we helaas nog ©enige verliezen, w.o. de com mandant van het 6de bataljon, de luitenant-kolonel Fr ackers, die op een wit paard gezeten, terwijl hij even omzag, een schot in den rug kreeg, waarop hij dood van zijn paard viel. Kort daarop- vluchtte de vijand in oostelijke richting, waarop de colonne na een korte rust terugkeerde. Het gevolg van -dezen en van den voorgaanden tocht was, dat vele voorname Baliërs vrijwillig hun onderwerping kwamen aanbieden. Tijdens een marsch op 23 November bleek, dat de bevolking overal bezig was met het slechten der kleimuren. Een aantal wa pens, waaronder veel repeteergeweren, werden ingeleverd. De oude vorst werd met een klein gevolg aan boord van Hs. Ms. „Prins Hendrik" naar Batavia getransporteerd, waar hij 20 Mei 1895 overleed. Nog eenmaal had gewapend optreden onzerzijds plaats. Een zoon van den ouden vorst bevond zich met e'enig gevolg te Topati. Den 26en November rukte een colonne, sterk 2% bataljon infan terie met hulpwapens onder commando van generaal Segov. uit om ook dezen laatsten vorstentelg gevangen nemen. Na het kam ponggedeelte te hebben omsingeld, liet de generaal den vorst som- meeren zich over te geven, hetgeen geweigerd werd. Na de opening van het geschutvuur op het vorstelijk verblijf had- opnieuw een zg. poepotan plaats, waaraan de ziekelijke vorstenzoon in een draagstoel gezeten, deelnam. Een kort snelvuur besliste ook hier over het lot dier dapperen. De nu volgende dagen ondernamen verschillende colonnes toch ten in den omtrek. Overal bleek de weerstand gebroken, alle- Balische hoofden hadden zich onderworpen. 860

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 32