zich niet voldoende samentrekken en zet uit. Vooral het
rechter gedeelte van het hart is sterk verwijd (dilatatie). De
pols wordt snel (160 180 slagen in de minuut), het gelaat
aschgrauw en de lippen donkerblauw. De bloeddruk daalt en de
harttonen worden onzuiver. Onder invloed van de slechte cir
culatie hebben ook de andere organen te lijden.
De dood treedt meestal binnen 2 X 24 uur in. Is na 2 of 3
dagen de dood niet ingetreden dan volgt, daar na dien tijd de
resorbtie van het longoedeem door de lymphvaten in vollen gang
is, meestal een spoedig herstel. De resorbtie begint reeds kort
na het optreden der vochtuitscheiding, maar aanvankelijk over
weegt de vochttoevoer. Na 2 X 24 uur is het lymphvaatstelsel
sterk verwijd en is er evenwicht tusschen aan- en afvoer van
het longoedeem. Hierna overweegt de vochtafvoer en is in korten
tijd het oedeem uit de longen verdwenen.
Het behoeft niet te verwonderen, dat na het stadium der
resorbtie nog geruimen tijd stoornissen van het hart en de longen
kunnen overblijven en dat complicaties tijdens de herstelperiode
meermalen optreden. Zelfs zijn eenige weken na de vergiftiging
gevallen van plotselingen dood geen zeldzaamheid.
Diagnose. De diagnose is vaak moeilijk te stellen, omdat de
verschijnselen meestal eenige uren na de vergiftiging optreden.
Schijnbaar volkomen normale personen kunnen plotseling heftig
benauwd worden en in korten tijd sterven. Men zal goed doen
alle personen, die zonder gasmasker in een met verstikkende
gassen bezwangerde atmosfeer hebben vertoefd, streng in obser
vatie te houden.
Behandeling. Er dient onderscheid te worden gemaakt tusschen:
a) de algemeene behandeling, waarbij wordt getracht het orga
nisme zoo vroeg mogelijk in gunstige omstandigheden te
brengen, teneinde weerstand te kunnen bieden aan de hooge
eischen die over eenige uren aan het lichaam worden gesteld,
en
b) een medicamenteuze behandeling, ter bestrijding van de
gevolgen der vergiftiging.
Bij de algemeene behandeling wordt, door den
patiënt zoo spoedig mogelijk uit de gasatmosfeer te verwijderen,
er voor zorg gedragen dat geen verstikkende gassen meer woorden
opgenomen. Indien de patiënt zich nog in de gasatmosfeer bevindt
en het gasmasker heeft opgezet, gaat men na of het goed afsluit
en geen lekken vertoont. Is de vergiftigde niet in het bezit van
een goed passend gasmasker dan wordt een in urotropine of
andere neutraliseerende vloeistof gedrenkte doek over mond en
neus gebonden.
In een gasvrije atmosfeer wordt de patiënt van zijn kleeren
ontdaan. Tijdens het ontkleeden mag het gasmasker of de in neu-
882