welke als gevolg van den reeds ruim 2 jaren durenden oorlog tus- schen Baliërs en Sasaks op Lombok heerschte. "Wederom ontving de controleur van verscheidene Sasaksche hoofden het verzoek ■om tusschenkomst van de regeering, aangezien honderden Sasaks, door de Baliërs uit hun kampongs verdreven, sedert maanden op het vrije veld leefden, zich voedende met wortels en boomblade ren. Ouders verkochten hun kinderen voor een rijksdaalder en dikwijls voor minder, op verschillende plaatsen lagen lijken langs den weg. De wreedheden door 's vorsten oudsten onwettigen zoon, Anak Agoeng Made, bedreven, gingen alle beschrijving te boven. De Gouverneur-Generaal was er van overtuigd, dat thang een beslist optreden tegen het Lomboksche vorstenbestuur in het be lang der Sasaks noodzakelijk was. Het Departement van Oorlog verzekerde tot het nemen van krachtige dwangmaatregelen en middelen alleszins in staat te zijn. Een laatste poging werd noch tans aangewend den ontaarden vorst tot rede te brengen. Den 27en Mei 1894 werden hem de volgende eischen gesteld: 1) betuiging van oprecht leedwezen over zijn ongepaste hou ding tegen de Indische regeering en haar ambtenaren aan genomen, 2) plechtige verzekering zich voortaan stipt aan de bevelen van den Gouverneur-Generaal te zullen houden, 3) onmiddellijke uitlevering van Anak Agoeng Made, die een zeer ongunstigen invloed op den ouden vorst had, 4) aanvaarden van de beslissing van den resident van Bali en Lombok als bemiddelaar tusschen vorst en Sasaksche be volking. De vorst kreeg 3 dagen bedenktijd. Toen het ultimatum was verstreken, zonder dat er eenig bepaald antwoord van de vorsten gekomen was, gelastte de Gouverneur-Generaal het uitzenden eener expeditie. I Den hoofden der Balische staatjes werd van een en ander kennis gegeven. 3. Voorbereiding der expeditie. Het spreekt vanzelf, dat het met succes volbrengen van de expe ditie, ten einde weerbarstige onderdanen den wil der regeering op te leggen, een ernstige voorbereiding vereischte, zoowel van civi|ele als van militaire zijde. Deze voorbereiding steunde op de politie ke, geografische en ethnologische gegevens, welke in de laatste helft der 19de eeuw op voldoende wijze waren verzameld. Hetgeen men in 1893 van Lombok en zijn bevolking wist, komt ïn^korte trekken op het volgende neer. De oppervlakte bedraagt 103,5 vierkante geografische mijlen, het eiland is in het noorden en in het zuiden zeer bergachtig. Het middengedeelte, een zeer vruchtbare vlakte, is in het westen, vnl. te Mataram, Tjakranegara en omliggende plaatsen door Baliërs bewoond. Deze plaatsen zijn 837

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 5