Oogen. In de oogen aanwezig mosterdgas wordt verwijderd
door oogwasschingen met een 3 boorzuur- of een 2 bicar-
bonas natrieusoplossing. Ook de volgende dagen wordt met de
ocgwasschingen voortgegaan, ten einde het zich achter de oogleden
ophoopende secreet weg te spoelen en tevens het optreden van
infecties tegen te gaan.
Steeds moet er voor worden zorggedragen, dat het secreet kan
afvloeien en dat de oogen tegen de inwerking van schel licht
worden beschermd. Ook 's nachts moeten de oogen enkele malen
met boorwater worden schoongespoeld. Voorts appliceert men
alkalische oogzalf of Dichlooramin T in chlorcosan. Bij heftige
ontsteking van de bindvliezen worden de oogen ingedruppeld
met sulfas zincic
R sulfas zincic. 0.03
resorcin 0.2
Aq. dest. ad 10
Zweervorming van het hoornvlies, ontsteking van de iris en
de corpora ciliaris worden behandeld met atropine, rust en be
scherming tegen licht.
Bij heftige orbitaalpijnen mag geen cocaïne, daarentegen wel
novocaïne adrenaline worden ingedruppeld.
Algemeene behandeling.
Daar steeds meer of minder mosterdgas in de circulatie komt
en de stofwisseling is gestoord, moet naast de locale ook een
algemeene behandeling, bestaande uit het voorschrijven van een
vloeibaar, niet prikkelend, krachtig dieet, worden toegepast.
Voorts zijn rust en frissche lucht voor het herstel van den patiënt
van groot belang.
Lewisiet. Het lewisiet is een, op het eind van den oorlog
door de Amerikanen als „dew of death" aangekondigde, blaar
trekkende stof, die niet meer op het oorlogsterrein is gebruikt.
Het lewisiet heeft evenals het mosterdgas blaartrekkende eigen
schappen.
Het trekt zeer snel in de huid van den mensch en veroorzaakt
onmiddellijk een brandend en stekend gevoel op de besmette plaats
Na 10 minuten heeft zich reeds een uitgebreide roode verkleu
ring gevormd, welke vele malen grooter is dan die veroorzaakt
door eenzelfde hoeveelheid mosterdgas. Er ontstaan groote, sterk
gespannen blaren die gemakkelijk springen, echter zijn de wonden
minder ernstig en vlugger genezen.
Lewisiet werkt sterk prikkelend op de slijmvliezen van de
bovenste luchtwegen en van de oogen en geeft, vermoedelijk door
resorbtie van arseen, misschien door sterke prikkeling
van de keel, aanleiding tot heftig braken.
895