4. HET GEBRUIK VAN VLIEGTUIGEN BIJ DE
HANDHAVING VAN ORDE EN RUST IN DEN
NED.-IND. ARCHIPEL.
door
H. A. REEMER,
Kapitein van den Generalen Staf.
Bij de behandeling van de oorlogsbegrooting 1935 in den
Volksraad is de belangstelling voor het leger op bijzondere en voor
ons deels verrassende wijze tot uiting gekomen, hieruit blijkende,
dat de begrooting zonder hoofdelijke stemming werd aangenomen,
leden die doorgaans verdere versobering van de weermacht voor
staan thans zwegen en ten slotte, dat de militaire leden van den
Volksraad een waarschuwend woord lieten hooren tegen verdere
bezuiniging op het leger. Uit die waarschuwende woorden viel
bezorgdheid m.b.t. de samenstelling en organisatie van het
K. N. I. L. te beluisteren.
Deze bezorgdheid, geïnspireerd door den toestand in de landen
rondom den Pacific, waar het gekraak en geknetter gestaag toe
neemt, uitte zich in twijfel t.a.v. het harmonisch, voor zijn dubbele
taak uitgerust geheel, als hoedanig in de memorie van antwoord
het K. N. I. L. wordt aangemerkt.
Zoo aanstonds komt de oorlogsbegrooting in de beide Kamers
in het moederland in behandeling en zeer waarschijnlijk zullen
ook in die colleges door de leden, die het goed met het K. N. I. L.
meenen, de organisatie en samenstelling daarvan worden
becritiseerd.
Dit behoeft naar onze meening geen verwondering te wekken.
Moge de niet-militair dan niet in staat zijn ten volle de finesses
van alle legeraangelegenheden te beoordeelen, zeer zeker moet hij
in staat worden geacht in groote trekken zich een gezond oordeel
te vormen omtrent de samenstelling en de technische uitrusting
van het leger.
De mechaniseering van verschillende bedrijven in de burger
maatschappij, waarbij de arbeider door de machine werd vervangen
is niet zonder invloed geweest op de technische uitrusting van het
leger. Geeft een leger een m.b.t. de verhouding mensch-machine
een sterk met de burgermaatschappij ten deze verschillend beeld
te zien, dan is hij van oordeel en naar onze meening ten rechte
dat het leger in het huidige tijdsgewricht voor zijn taak niet
901