917
7. VAN HET WERELDTOONEEL.
De onafhankelijkheid der Philippijnen.
In 1872 vroegen de Philippino's, die sedert 1600 onder Spaansche heer
schappij stonden, onder Japansche leiding te mogen komen, doch Japan
voelde zich toen nog niet krachtig genoeg om hiervoor een oorlog met
Spanje te wagen.
De Spaansch-Amerikaansche Oorlog maakte in 1898 een eind aan het
Spaansche bewind in de Philippijnen, het gezag van de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika trad hiervoor in de plaats. In de hoop nu spoedig zelf
standigheid te zullen erlangen, begroetten de Philippino's de Amerikanen
aanvankelijk als redders; toen echter bleek, dat Uncle Sam voorloopig geen
plan had zich uit den Archipel terug te trekken, werd de tegen Spanje aan
gevangen strijd om zelfstandigheid tegen de Amerikanen voortgezet.
Toch streefden de Amerikanen van den aanvang af naar zelfstandigmaking
van de Philippijnsche bevolking door volksonderwijs en toekenning van me
dezeggenschap in de publieke zaak en toen in 1913 in de Vereenigde Staten
het bewind van de Republikeinen overging op de Democraten, die immer op
het geven van onafhankelijkheid aan de Philippijnen hadden aangedrongen,
was te voorzien, dat in nog sneller tempo dan voordien op politieke zelf
standigmaking van de Philippino's zou worden aangestuurd.
Het koloniseeren heeft den Amerikanen nimmer erg gelegen. Ging het om
de Philippijnen alleen, die den Amerikanen economisch zelfs een blok aan
het been zijn geworden, dan zou de onafhankelijk ver klaring v/aarschijnlijk
niet zooveel voeten in de aarde hebben. Doch de Amerikanen hebben groote
economische belangen in China en in dat verband gezien, hebben de Philip
pijnen door hun ligging bijzondere stategische beteekenis: de bescherming
van de Amerikaansche belangen in China via Hawaï, Guam en Manilla.
Daar Amerika bij het verdrag van Washington van 1923 verboden werd
vlootbases op Guam en in de Philippijnen aan te leggen, zoodat de zooeven
genoemde lijn den last van een in het Westen van den Indischen Oceaan'
opereerende vloot in feite niet kan dragen en daartoe ook niet geschikt te
maken is, terwijl die lijn bovendien verzwakt werd doordat de Japansche
mandaatgebieden als een wig tusschen de daarin liggende steunpunten ge
dreven werden, kreeg de van Amerika uitgaande actie om de Philippijnen
onafhankelijkheid te verleenen goede kansen.
In het begin van dit jaar overhandigde de „World Peace Foundation" te
Boston aan President Roosevelt een nota, waarin grooter autonomie voor de
Philippijnen gevraagd werd en onafhankelijkheid na 10 jaar, nadat door de
omliggende landen een neutraliteitspact zou zijn geteekend.
Senator King diende daarop een wetsontwerp in, dat beoogde den Philip
pijnen binnen 24 tot 40 maanden onafhankelijk te verklaren, waarbij dan
aan den President machtiging zou worden verleend met de Pacific-landen
onderhandelingen te voeren omtrent het sluiten van een verdrag, waarbij
de neutraliteit van de Philippijnen gegarandeerd zou worden.
De President van den Philippijnschen Senaat Quezon overhandigde den 17den
Januari van dit jaar aan President Roosevelt twee voorstellen inzake de
onafhankelijkheidskwestie, welke moeten dienen ter vervanging van het Ha-
wes-Cutting-Hare ontwerp, waarover het Philippijnsche parlement zich niet
had willen uitspreken.
Bij speciale boodschap aan het Congres in begin Maart adviseerde
I resident Roosevelt een amendement op het juist genoemde wetsontwerp,
dat beoogde de militaire en de vlootbasis op de Philippijnen op te geven,
nadat deze over 12 jaren onafhankelijk zouden zijn.
President Roosevelt met zijn speciale boodschap te kennen, dat hij
de Philippijnen niet wel te verdedigen acht of althans, gelijk een groot deel
van het Amerikaansche volk vermeent, dat het niet op den weg van Amerika
ligt zich met de wapens een positie in den Westelijken Pacific te verzekeren,
recht daartegenover staan President Hoover en Minister Stimson, welke laatste
m Februari 1932 schreef, dat de Philippijnen in het Verre Oosten een basis