marine landingsdivisie van 250 man en 4 stukken van 7.5 cm A te Ampenan achter. Te 10.30 v.m. bereikte de colonne de poeri (vorstenverblijf) van Tjakranegara, waar Goesti Djelantik, vorst van Karangasem op Bali naar Ampenan gekomen om van zijn trouw aan de regeering te doen blijken, den opperbevelhebber verwelkomde. De oude vorst van Lombok heette door ziekte verhinderd te zijn, hij bevond zich evenwel in de poeri te Tjakranegara. Besloten werd twee bivaks te betrekken, één binnen Tjakra negara en één op de sawah tusschen Mataram en Tjakranegara. Hoewel onze troepen reeds eenige dagen op Lombok vertoefden en zich te midden van de Balische bevolking bewogen, welker kampongs zich hoofdzakelijk om Mataram en Tjakranegara con centreerden, was elke daad van vijandschap achterwege gebleven; onzerzijds was dus ook van gewelddadig optreden geen sprake geweest. Het is een onmiskenbaar feit, dat door die vriendelijke houding van de bevolking een vreedzame afloop van de expeditie te ver wachten was en alzoo een aanvankelijk succes op gemakkelijke wijze scheen behaald te zijn. Men kan zich achteraf voorstellen, dat een plotselinge vijandelijke daad, een overvalling door de Baliërs juist daardoor met goede kans op voordeeligen uitslag kon onder nomen worden, omdat van onze zijde zoo weinig grond bestond een overvalling te vermoeden. Nog denzelfden avond van 11 Juli bracht de opperbevelhebber een bezoek aan den vorst van Lombok in diens poeritot eenig resultaat leidde dit niet, daar de oude vorst doof en half kindsch scheen later, gedurende zijn gevangenschap, bleek hij nog helder van geest en flink van lichaam te zijn. Wilde men dus behoorlijk onderhandelen, dan diende een andere weg gevolgd te worden. Den 12en Juli werd dan ook na overleg met Goesti Djelantik een brief gezonden aan den troonopvolger Ratoe Anak Agoeng K Toet ter verdere regeling van de verschillende bestuursaange legenheden. In de volgende dagen werd met den troonopvolger onderhan deld, terwijl men zich ook in verbinding met de hoofden der Sa- saksche bevolking stelde, ten einde de aanhangige verwikkelin gen tot een vreedzaam resultaat te brengen. Voorloopig trad nu de staatkunde op den voorgrond, de militaire actie sluimerde. Zoo vorderde men tot nog slechts behoefde gewacht te worden op de onderteekening van het opgemaakte contract door den vorst en de rijksgrooten en op het volledig afbetalen van de oorlogs schatting, welke op een millioen werd gesteld. Men zag het tijdstip tegemoet, waarop men de taak der expedi tie als volbracht zou mogen beschouwen. Weldra hoopte men naar Java terug te kunnen keeren met achterlating van de benoodigde bewakingstroepen tot handhaving van de bepalingen in het con tract vervat. 841

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 9