hond" en jeuk tot uiting komt. Bovendien is de weeftechniek erin geslaagd, uit plantenvezels vervaardigde stoffen door verwer king met woldraden soortgelijke eigenschappen te geven, zonder dat deze de bezwaren hebben aan zuivere wol verbonden. De doorlaatbaarheid voor lucht is behalve van de dikte ook afhankelijk van de poreusheid; en deze laatste hangt weer ai van de wijze van weven, waardoor stoffen als Jager zeker ongeschi zijn voor de tropen. Wanneer we het voorgaande samenvatten dan blijkt, dat voor de onderkleeding de wijze van weven veel meer dan de grondstoj van beteekenis is. Derhalve zijn poreus geweven, zoogenaamde halflinnen, dus met katoen doorweven, stoffen het meest geschikt voor onderkleeding in de tropen. Immers het linnen brengt de voordeelen mee van koel te zijn, en niet snel vuil te worden, terwijl de katoenen draad voor de soepelheid van het ondergoed zorgt. Weliswaar kleven hieraan de bezwaren van sterkere warmtegeleiding en geringe hygroscopische eigenschappen, doch zooals gezegd komt het vnl. op de weeftech niek aan, die door juiste menging der grondstoffen en poreus weven hieraan tegemoet komt. Zuiver linnen koelt de huid bij het opdro gen te snel af, is minder soepel en duurder. Zuivere katoen houd zich minder goed en wordt te harig. Zijde houdt wat haar physiologische eigenschappen betreft, het midden tusschen linnen en wollen stoffen. Het heeft de nadeelen dicht te zijn geweven, sommige gevoelige huiden te prikkelen en duur te zijn. Daar het verven de doorlaatbaarheid voor lucht en waterdamp vermindert, gebruike men ongeverfde of naturèlkleurige onder- kleeding Aan de bovenkleeding het grijsgroen van ons leger wordt de eisch gesteld van duurzaamheid, groot weerstandsvermogen tegen mechanische en chemische noxen, voorts tegenhouden van zonnestralen en ook nog eenige uitwaseming van de toegevoerde lichaamswarmte. De voorwaarden van soepelheid en groote water- capaciteit zijn hier van ondergeschikt belang. Een gering gewic t, groote luchtdoorlaatbaarheid en waschbaarheid zijn noodzakelijk. Het vastkleven aan de huid bij doorweeking speelt bij de boven kleeding, op de romp althans, geen rol. Aan deze voorwaarden voldoen wederom halflinnen sto-fen, ie al dezelfde voordeelen bieden als bij de onderkleeding besproken, echter moeten ze hier glad, sterk, en minder poreus geweven zijn De nadruk wordt dus meer op het linnen dan op de katoenveze gelegd, welke eerste stof immers sterker is en koeler aanvoelt. Het onderscheid met de onderkleeding ligt dus vnl. m de wijze van weven en niet in de gebruikte grondstoj. Het tegenhouden van zonnestralen wordt bijna uitsluitend door 98

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 100