de Meur bepaald. Zwarte stoffen laten meer dan tweemaal zooveel
warmtestralen door als witte. Het lichtgeel komt vervolgens de
witte kleur het meest nabij.
ZUR VERTH geeft hierover de volgende getallen op stelt men
het absorptievermogen van witte stoffen op 100, dan vindt men
voor lichtgeel 102, voor lichtgrijs 152, voor rood 168, lichtblauw
198 en zwart 208. De witte kleur is voor een veldtenue onbruik
baar. In dit opzicht heeft dus de zg. khakikleur voordeelen boven
de grijsgroene.
In enkele tropische landen is, op grond van deze overwegingen,
de gewoonte ontstaan om roode onderkleeding te gebruiken. In
den handel zijn stoffen gebracht, die onder een lichtgekleurde
buitenlaag een roode voering bevatten (assolar, solaro). Afgezien
van het feit dat de solarostof verbleekt, hebben de ervaring en een
onderzoek van den physioloog SCHMIDT uitgemaakt, dat een
■dusdanige kleeding geen bescherming geeft tegen zonnesteek. Ook
.gelijksoortige proeven op groote schaal onder de Amerikaansche
troepen op de Philippijnen hebben deze negatieve uitkomsten
bevestigd. Door sommigen werden n.l. chemisch werkzame stoffen
uit het zonnespectrum aansprakelijk gesteld voor de zonnesteek
■en ook voor de tropische neurasthenie. Het zijn de stralen met
korte golflengte, dus de violette stralen en deze worden zooals
bekend, geabsorbeerd door kleuren uit de tegenovergestelde zijde
van het zonnespectrum.
Oliekleeding en gummi bovenkleeren zijn althans wanneer
arbeid moet worden verricht als beschutting tegen de tropische
regens onbruikbaar. In mindere mate kleeft aan de geïmpregneerde
stoffen hetzelfde bezwaar nl. hoe beter bescherming tegen den
regen, des te minder transpiraat wordt ook doorgelaten en op deze
wijze het lichaam het belangrijkste middel om overtollige warmte
kwijt te raken, nl. door verdamping van zweet, ontnomen.
Looden jassen en capes zijn afgezien van het feit dat een be
hoorlijke tropische regenbui er op den duur toch doorheen komt
door hun vorm en gewicht te velde onbruikbaar. Doorweekte klee-
ren geven een onaangename klamme sensatie, worden zwaarder
en brengen bij later opdrogen voor den drager het gevaar mede, van
rheumatische aandoeningen, verkoudheden, longontstekingen en
malariarecidieven.
Toch bestaat er voorhands te velde geen andere oplossing dan
zich nat te laten regenen en zoo mogelijk in beweging te blijven
tijdens het opdrogen of nog beter, maar vaak onmogelijk, te ver
wisselen van onder- en bovenkleeding.
In hoeverre voldoet nu de te velde gebruikelijke onder- en boven
kleeding van het Nederl.-Ind. Leger aan de bovenbesproken voor
waarden
99