Alvorens te trachten deze vraag te beantwoorden moet ik er nog maals op wijzen, dat, wat de stof en het weefsel betreft, hier geen simplistisch antwoord op te verwachten is, als b.v. linnen is goed, katoen niet, wol is verkeerd of zijde is beter. Immers de textielin dustrie is er zoo langzamerhand in geslaagd een onnoemelijk aan tal stoffen te vervaardigen door combinaties van grondstoffen, plant aardige en dierlijke, en een verschillende weefmethodiek. Ik noem U slechts een paar: we kennen drill, palmbeach, canvas, cheviot, Russisch en Egyptisch linnen, tussor en serge en voor de onder- kleeding halflinnen, Engelsche wol, popelin, Jager, flanel, reform- stof e.d. Elk van deze textielproducten bergt in zich de som der hy giënische eigenschappen der gebruikte grondstoffen en heeft bo vendien nog andere kwaliteiten gekregen door de wijze waarop de stof geweven is. Over de bamboehoed is veel gesproken en geschreven. Vnl. het model en het glinsteren in het zonlicht zijn daarbij ter sprake ge komen, dus zaken die hier gevoeglijk buiten bespreking kunnen worden gelaten. In het vorige jaar werden in ons leger proeven genomen met een 75-tal groen geducoude bamboehoeden, die wer den gegeven aan een veldbataljon op Java, ten einde te worden beoordeeld op verschillende militaire, doch ook op enkele hygië nische eischen, nl. het gewicht en de temperatuur, alles in ver gelijking met de bruin geverniste hoeden. Uit de uitslag haal ik het volgende aanVan een gewichtsverschil bleek niets en door de gebruikers werd geconstateerd, dat de groene hoeden aanmer kelijk koeler waren in het dragen dan de bruine, d.i. dus het omgekeerde van wat we de andere bewerking er buiten la tende hadden verwacht volgens de kleurenschaal van ZUR VERTH. Wat de dikte van de stof betreft waaruit ze vervaardigd zijn hebben we gezien, dat deze weinig ter zake doet. De hoed moet licht zijn van gewicht en van kleur. De bruine kleur neemt volgens de zooeven genoemde schaal, wat betreft het tegenhouden van warmtestralen, geen ongunstige plaats in. Door het vernissen met een harsachtige stof, geeft de bamboehoed een even goede be schutting tegen het regenwater ,als het de verdamping van zweet tegengaat. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, zijn er gaat jes gemaakt, die voor luchtverversching zorgen. Het zou aanbe veling dienen, deze gaatjes aan vóór- en achterzijde te doen aan brengen i.p.v. aan de zijkanten, waardoor de luchtverversching royaler zou worden. Bovendien zou hierdoor wellicht minder last worden ondervonden van het zoemende geluid van den wind door de luchtgaatjes, dat een belemmering is voor het opvangen van 1) Overgenomen uit W. J. van de I. K. V. 1933. 100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 102