zachte geluiden, c.q. bevelen. Immers de beweging van het hoofd zal in het algemeen een voorwaartsche zijn en geen zijdelingsche. De roode voering geeft zooals we zagen, volgens SCHMIDT's onderzoekingen geen bescherming van belang tegen zonnesteek. Aan den anderen kant geeft het zg. duco' -en der bamboevezels een betere beschutting tegen warmtestralen. Terloops zij hier nog op de beteekenis van een juiste maat gewezen, daar een te groot model bij lange marschen door druk en schuren verwonding geeft van de bovenranden der oorschelpen. Wat het materiaal betreft, is de keuze zeer beperkt. Vilt is onbruikbaar, daar dit onvoldoende beschutting geeft tegen den regen en te zwaar is, en vnl. het bezwaar heeft van onvoldoende luchtverversching. Stroo is niet duurzaam en laat in 1 min. on geveer 10 maal en in 3 minuten vier maal meer warmte door dan de tropen helm. Over de verhoudingen die voor den bamboe vezel gelden heb ik helaas geen getallen kunnen vinden, doch deze zuilen vermoedelijk niet veel van de voor stroo genoemde afwijken. De tropenhelm zou het ideale hoofdbedeksel zijn, ware het niet dat zijn stijve en hooge vorm in het terrein veel bezwaren met zich meebracht. De hoogte doet er trouwens weinig toe, vol gens onderzoekingen van SCHILLING en ook de bamboehoed zou dus gevoegelijk lager kunnen zijn. Ook over het schoeisel is veel geschreven, en het laatste woord zal nog wel niet gezegd zijn. Ik breng in herinnering de belangrijke bijdrage van den off. v. Gez. Ie klasse ECKHARDT over de voet- insufficientie, en het artikel van den Kapitein der Intendance v. LEEUWEN over onze legerschoenen. Binnen het kader van mijn onderwerp ligt een korte bespreking van het materiaal, waaruit het schoeisel vervaardigd is in verband met de hygiënische eischen, die we hieraan mogen stellen. Geldt in Europa dat de voetbekleeding moet beschermen tegen afkoeling, tegen het nat worden der voeten en tegen traumata en toch een zekere uitwaseming mogelijk moet blijven, in de tropen zijn de eischen eenigszins anders. Ook hier moet de schoen bescherming geven tegen traumata, insecten, mijnwormlarven, en andere plantaardige en dierlijke noxen. 2) De warmteregulatie is hier echter een andere; immers moet hier het materiaal juist bescherming geven tegen de hoogere temperatuur van den bodem. Dit kan men bereiken door verkleining van het oppervlak, dat met den grond in aanraking is. Gedeeltelijk wordt dit door den hak reeds bereikt en nog beter door de zooien van kopspijkers te voor zien. Vooral bij lange marschen over asphalt en anderszins verharde wegen is dit van beteekenis. x) traumata letsels. 2) noxen schadelijke of ziekmakende invloeden. 101

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 103