slechts enkele mededeelingen. Als laatste en voornaamste dient
genoemd de publicatie van eenige grafische voorstellingen door de
Officieren van Gezondheid BOBBERT en VAN DAM.
De statistische overzichten der laatste jaren tot 1930 beston
den uitsluitend uit tabellen en werden bovendien op beperkte
schaal verspreid.
Sinds 1930 verschijnt jaarlijks een uitgebreid verslag. De cijfers
der statistieken hebben zoowel betrekking op de militairen,
behandeld in de verschillende ziekeninrichtingen, als op die, behan
deld in het garnizoen buiten de hospitalen (in het kwartier, in hun
ne woning), zoo zij door ziekte langer dan drie achtereenvolgende
dagen aan den dienst onttrokken zijn geweest.
De laatste restrictie geldt niet voor de lijders aan geslachts
ziekten. Hiervan werden alle lijders in de statistiek verwerkt,
dus ongeacht of zij al of niet drie achtereenvolgende dagen door
ziekte aan geen enkelen dienst hadden deelgenomen.
De gegevens zijn in hoofdzaak geput uit de ingediende „telkaar-
ten" der zieke, afgekeurde en overleden militairen en bewerkt op
het Hoofdkantoor van den Militair Geneeskundigen Dienst te Ban
doeng.
In het statistisch overzicht van 1933 zijn de Officieren in Tabel
II afzonderlijk genoemd.
Bezien wij het ziekte-cijfer, d.w.z. het aantal ziektegevallen per
100 militairen, dan blijkt dat zoowel het cijfer voor de Europeanen,
als dat voor de niet-Europeanen een daling vertoont, al is deze
daling niet zoo sterk als in 1932. Evenals verleden jaar moet deze
daling voor een gedeelte verklaard worden door de verminderde
opname in de ziekeninrichtingen van licht zieke patiënten, die na
drie of minder dagen kwartierziek te hebben gehad, weer in zoo
verre hersteld zijn, dat zij weer, zij het dan lichte dienst kunnen
doen, en waarvan dan geen telhaarten worden opgemaakt. Een
onberekenbare invloed op de daling van het ziektecijfer hebben
klimatologische factoren en het al of niet heerschen van epide
mieën. Zoo is 1933 in het algemeen een gezond jaar geweest. Verder
moet de oorzaak der daling van het cijfer voor een gedeelte hierin
gevonden worden dat de Militair Geneeskundige Dienst zich steeds
meer ontwikkelt in de richting der preventieve geneeskunde
(algemeene hygiëne, prophylaxis), hetgeen vooral tot uiting komt
bij de geslachtsziekten.
Ten aanzien van de cijfers der geslachtsziekten dient het volgen
de in het oog te worden gehouden.
Zooals boven reeds werd opgemerkt, wordt voor de lijders aan
geslachtsziekten in tegenstelling met alle andere ziektegevallen,
altijd een telkaart opgemaakt. Trekken we van het totaal aantal
gevallen van geslachtsziekten (zie tabel VI van het Statistisch
overzicht) de lijders, die loopend behandeld werden en dus niet
aan den dienst onttrokken zijn geweest (en waarvoor dus bij de
110