118 objecten waarop de waal-nemers hun aandacht zullen concentreeren. Door- de eentonigheid van het boschcomplex, zullen open gedeelten, ontbosschin- gen, slecht gecamoufleerde werken, rook e.d. de aandacht van den waarnemer trekken. De luchtfoto's brengen dikwijls gegevens aan het licht, welke den waarnemer ontgaan zijn. „II ne faut pas se croire en süreté compléte vis a vis de l'aviation quand on est dans un bois De verbinding met de andere wapens wordt door de bosschen zeer be moeilijkt. Aangezien de artillerieprojectielen beneden de toppen der boomen, zullen springen wordt het lastig de springpunten waar te nemen. Ten slotte zullen bij het vliegen over boschterreinen de vele remous het waarnemen be moeilijken en de bemanning vermoeien. De strijdwagens. De lichte strijdwagens kunnen alleenstaande boomen. van 20 cm diameter omverwerpen. Zij kunnen slechts door een bosch be groeid met zware boomen trekken indien deze op minstens 4 m van elkaar staan. In kreupelhout wordt het uitzicht zeer belemmerd, de verbinding met de infanterie en met nevenstrijdwagens wordt zeer moeilijk. Het volgen van de boschranden, boschpaden en wegen kan voor de strijdwagens fataal zijn, een voltreffer van 7% cm geschut (bijv. verdekt opgesteld, vurende op een afstand van 1000 m met directe richting) kan een strijdwagen volkomen buiten gevecht stellen. De strijdwagens moeten steeds van nabij beschermd worden door infan terie, namelijk voor beveiliging tegen verrassingen en gebruik van mijnen.. Indien dat laatste wordt ontdekt, zal de infanterie onmiddellijk de beman ningen waarschuwen en aan genieafdeelingen opdragen de mijnen te ver nietigen. Strijdgassen. De bosschen zijn bij voorkeur geschikt voor gebruik van strijdgassen. Door de windstilte in de bosschen blijft de gasbesmetting gelo- caliseerd. De aanvallende troepen zullen dus bij het betreden van bosch- gedeelten de noodige voorzichtigheid in acht moeten nemen. Vervolgens bespreekt Schr. de verdediging in boschterreinen waaruit wij het volgende aanhalen. Met het oog op het gemakkelijk inschieten van de vijandelijke artillerie mag geen stelling worden genomen in den boschrand doch zal dit achter of voor den rand moeten geschieden. Een uitzondering hierop maakt het volgende: de afdeelingen, welke als voorhoede of achterhoede zijn opgesteld, zullen slechts een tijdelijke defensieve opdracht hebben te vervullen, gedu rende welken tijd de vijand noch den tijd noch de middelen zal hebben om een zwaar artillerievuur op de randen af te geven; de verdediging van den boschrand loopt dus in dat geval geen gevaar door vuurconcentraties ver ontrust te worden, zoodat deze eenheden met voordeel van boschranden zullen kunnen gebruik maken waardoor zij over goede schootsvelden zullen beschikken en gelegenheid zullen hebben ongezien de opstellingen te verla ten. Voorts dient het volgende in acht te worden genomen a) wanneer de boschrand zich niet duidelijk afteekent doch langzamer hand overgaat in een terreinstrook, bedekt met lager geboomte, struikgewas, alleenstaande boschjes e.d., biedt het voordeelen de verdediging in laatst genoemde strook te organiseeren, hierdoor zal de aanvaller ernstiger moei lijkheden ondervinden met het inschieten van zijn artillerie terwijl hij voorts aan verrassingen zal bloot staan b) wanneer de boschrand zich weliswaar sterk afteekent doch gelegen is op een „contre-pente" zal de rand aan het oog van den vijandelijken grond- waarnemer onttrokken zijn en behoudt daardoor zijn volle waarde. Bij de inrichting ter verdediging in een bosch is het moeilijk zich een goed schootsveld te verzekeren. Is de beschikbare tijd kort dan zal men noodge dwongen moeten gebruikmaken van viersprongen, open gedeelten enz. en de groote kans om op die punten onder vijandelijk artillerievuur te worden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 120