131 te ontmaskeren, doordat de Off. v. Gez. voor eiken uitvaller nauwkeurig aanteekening houdt van het tijdstip en de plaats van achterblijven. Door den uitvaller te gelasten zoo vlug mogelijk terug te keeren en zich direct na aan komst te melden bij den sergeant van de week, die zooals tevoren dient te worden afgesproken, het tijdstip van terugkomst van den uitvaller nauwkeurig aanteekent, kan achteraf worden nagegaan of de man den terugweg (zoolang hij zich onbespied waande) al of niet in een vlotten pas heeft afgelegd. Opleiding van de officieren van gezondheid bij de Nederlandsche Land macht. Naar op blz. 585 van ditzelfde nummer wordt medegedeeld, ligt het in de bedoeling alle nieuwbenoemde officieren van gezondheid een cursus van 2Vs maand bij de School voor Reserve officieren van gezondheid te 's Gravenhage te doen volgen en wel liefst onmiddellijk na hun aanstelling. Of de nieuw benoemde officieren van gezondheid reeds uit anderen hoofde militaire kennis en (of) ervaring opdeden, heeft op den duur van dezen cursus geen invloed. H. Verslag over het beheer der Kolonie Belgisch-Congo gedurende het jaar 1930. Bovenstaand verslag bevat o.a. een hoofdstuk over de Volksgezondheid in algemeenen zin van de Kolonie Belgisch-Congo met ziekte- en sterftecijfers der Europeanen en gegevens omtrent de voornaamste ziekten zooals malaria, trypanosomiasis, tuberculose, venerische ziekten, framboesia, lepra, phage- denische zweren, enz. Opvallend is, dat van de longontsteking gezegd wordt„zij blijft de gevaar lijkste en meest doodende ziekte voor den inlander". Het sterftecijfer voor deze ziekte bedroeg van 1927 1930 respectievelijk 32.9 25.5 21 4 en 21.7 Gele koorts werd sedert 1928 niet meer waargenomen. Bij de gegevens der Geneeskundige Commissies treft de bepaling „dat de vrouwen en de kinderen gerepatrieerd kunnen worden op kosten der Kolonie en zonder geneeskundig getuigschrift, na één jaar verblijf in de Congo." De landmacht der Kolonie Belgisch-Congo bestond in 1930 uit 16300 inland- sche militairen, het aantal Europeesche officieren bedroeg: 201 en Europeesche onderofficieren: 288. Het verslag zegt van de gezondheidstoestand van deze 16.300 inheemsche militairen der landmacht: „kan zoowel in 1930 als in 1929 voor bevredigend worden aangezien". Bij de vergelijking van deze „bevredigende" cijfers met die van de inheem sche militairen van ons Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger krijgen we de volgende getallen: 1928 1929 1930 Congo Nederl. Indië Congo Nederl. Indië Congo Nederl. Indië Gemiddelde sterkte inheemsche militairen 15898 29540 16168 30818 16317 30261 Aantal sterfgevallen 264 151 297 158 296 140 Sterfgevallen per duizend militairen 16,6 5,1 18,3 5,0 18,1 4,6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 133