Maar aanvoerders in Schlieffenschen zin, diszipliniert, gehorsam, ingesteld op het „entschiedene" bevel, gewend aan een uniforme leiding en aanvoering van boven-af, kunnen n.o.m. in een vredes- leger zeer zeker worden gevormd. En is „men" in het algemeen, is een legerleiding, practisch ge sproken, met dergelijke aanvoerders niet „het beste gediend"? En men verg'ete tegenover dit voorbeeld ook niet, dat in die glansjaren van het Napoleontische épopée de Fransche legers inderdaad over goede en zelfs volwaardige onder-aanvoerders, beschikten, doch dat deze niet slechts gevormd waren in de prak tijk der oorlogsvoering, maar bovendien, omdat de oorlogen toen lang genoeg duurden en veelvuldig genoeg werden gevoerd, naar voren waren gekomen over de onvolwaardigen heen en eerst nadat deze onvolwaardigen of minder volwaar dig en waren verwijderd door een revolutie-bewind, dat eenvoudig geen nederlaag of tegen slag aanvaardde 1866 de eindelijke beslissingsstrijd tusschen Oostenrijk en Pruisen om de hegemonie in Duitschland. Het Oostenrijksche leger onder een aanvoerder en onderaan voerders, die in den korten veldtocht van 1859 (Magenta en Solve- rino) eenige en bovendien zeer bittere oorlogservaring hadden verkregen „die Österreichische Armee stand in Europa der allgemeinen Schatzung nach hoch da, höher jedenfalls als die Preussische, deren Paradesoldaten gering geachtet werden". (Schlieffen, 1866). Het Pruisische leger: zonder oorlogservaring (1864 kan bezwaar lijk als oorlogservaring worden gerekend), doch in een harde vre- desschool opgevoed. Aan de eene zijde B en e d e k, gepromoveerd tot legeraan voerder i.v.m. zijn zeer geprezen optreden als korpscommandant op den Oostenrijkschen rechtervleugel (San Martino bij Solferino) „ein Mann, der Kühnheit im Handeln und kaltblütige Besonnen- heit in den kritischten Gefechtssituationen mit der Fahigkeit ver band seine Truppen zu begeistern und zur höchsten Tapferkeit mit fortzureissen". (Deutsche Rundschau) Naast hem: korpscommandanten als Ramming, Festetics, Clam Gallas, Gablenz, Thun, Mollinary, Edelsheim allen mannen van militairen naam. Aan de andere zijde M o 11 k e „in naam des konings" een betrekkelijk onbekende chef van een generalen-staf-in-windselen. Naast hem als legercommandanten Prinz Friedrich Karl (chef staf v. Vogts Rhetz), de Kroonprins (chef staf v. Blumenthal) en Herwarth von Bittenfeld, allen mannen (de Kroonprins wellicht uitgezonderd) wien men hooge militaire bekwaamheid toeschreef. Als korps- en divisiecommandanten v. Trümpling, v. Manstein (later de man van den frontalen aanval op Amenvillers, 18-8-70), 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 18