Daarnaast een Oostenrijksch leger dat in opvoeding en oplei
ding, in techniek en bovenal in bewapening der infanterie (de
Oostenrijksche artillerie was weer beter bewapend dan de Prui
sische) verre in de minderheid was en bleef tegenover het Prui
sische vredesleger En nu toont dit merkwaardige voorbeeld dit
al evenzeer merkwaardige: dat de Pruisische onder aanvoer der
als regel fouten maakt, onvolkomenheden tot uiting brengt, welke
in feite inhérent zijn aan elk ten oorlog trekkend vredesleger,
maar dat die fouten niet slechts gecompenceerd, doch
verre overtroffen worden door de ondeugdelijkheid der Oosten
rijksche aanvoering in vrijwel alle geledingen.
Zoodoende bracht juist deze oorlog niet slechts aan Moltke zelf,
doch ook aan de latere geschiedschrijvers zoo ruime stof met be
trekking tot de aanvoering.
Fouten en tekortkomingen naar alle zijden fouten, welke
tenslotte de overwinning deden blijven aan die zijde, waar de
lagere aanvoerders en waar de soldaat het meest gedisciplineerd
waren en hun „handwerk" het best verstonden. De soldaat won
Königgratz niet voor de eerste en evenmin voor de laatste
maal.
Maar ten koste van dikwijls te zware en bij goede, einheitliche
en disciplinierte aanvoering, bij entschiedene Befehle ontegen
zeggelijk tot geringere verhoudingen terug te brengen verliezen
(Swiepwald, de frontale aanval over de Bistritz)
De door de legerleiding aan Pruisische zijde uitgegeven bevelen
bleven zoo ruim en zoo onbeperkt mogelijk gesteld.
Zoodoende werden in het Pruisische leger na een langjarige
vredespraktijk en vredesopleiding aanvoerders en onderaanvoer
ders, die in de beoordeelingslijsten van dat leger ontegenzeggelijk
hoog stonden aangemerkt, in de bijna onbeperkte gelegenheid
gesteld aan de hand van zóó ruim gestelde, vrijwel nergens in de
bevoegdheden van ondergeschikten ingrijpende bevelen en Direk-
tiven naar alle zijden initiatief op strategisch en tactisch gebied
te ontplooien, zelf mede te denken en mede te handelen in de
richting, waarin de veldheer zijn oplossing zocht.
De ervaringen, verkregen met en door deze methode, heeft de
krijgsgeschiedenis geboekt. Zij stemmen niet tot opgewekt ver
trouwen.
Zij wijzen eerder in een tegenovergestelde richting het in vre
destijd, in vredesgarnizoenen en bij vredesmanoeuvres verkregen
„cum laude" verliest bij een groot deel van aanvoerders en onder
aanvoerders in de oorlogspraktijk blijkbaar aan waarde en betee-
kenis.
Indien de bewijsvoering der krijgsgeschiedenis juist is dan toont
zij aan, dat na een langdurig vr edestijdperk een groot deel van
20