Dat ondervond Hindenburg, toen hij na den slag van Tan-
nenberg als vrijwel eerste maatregel zijn bekende legerorder tegen
ongehoorzaamheid en eigenmachtig optreden der onderaanvoer
ders moest uitvaardigen.
Reeds in 1905 oordeelde Schlieffen ,,wir müssen uns durchaus
gewöhnen die Armeen einheitlich zu führen".
Einheitlich (op uniforme wijze) maar daarvoor zijn toch
bevelen noodig, welke van huis uit elk initiatief in een onge-
wenschte richting zooveel doenlijk voorkomen
Te ruim gestelde, te zeer op een gelukkig en aanvullend initiatief
der onderaanvoerders ingestelde bevelen zullen n.o.m. in het alge
meen tot teleurstelling, tot doorkruising van het plan van den
veldheer en tot gevaarlijke ongehoorzaamheid leiden.
Laten wij in dit verband mogen verwijzen naar het gevecht van
Stallupönen door het Ie Duitsche korps onder von Francois (o.a.
in I. M. T. No. 10 van 1930).
Nogmaals ongehoorzaamheid aan gegeven bevelen wordt een
bijkans automatisch uitvloeisel van de te ruim toebedeelde gele
genheid tot het ontplooien van eigen initiatief, welke weer mid
dellijk voortvloeit uit het te ruim gestelde bevel, hetwelk van huis
uit vertrouwt en op volwaardigheid van den in oorlogspraktijk
nog onervaren onderaanvoerder èn op de zekerheid, dat die onder
aanvoerder ook zal denken en handelen overeenkomstig de inzich
ten, opvattingen en geaardheid van den bevelhebber.
Een dergelijke ongehoorzaamheid blijft n.o.m. een bedenkelijk
verschijnsel.
Wij mogen in dit verband verwijzen naar Napoleon's Mémoires
ten aanzien van Bernadotte bij Auerstadt (het korps Bernadotte
had opdracht het korps Davoust te steunen; desondanks laat Ber
nadotte het 3e korps volkomen in den steek: „la conduite de Ber
nadotte a Jena a été telle, que l'empereur avait signé le décret
pour le faire traduire a un conseil de guerre; il avait manqué de
faire perdre la bataille"); aan de geheime Nota, door Moltke tot
den koning gericht i.v.m. de ervaringen van 1866 (Gesammelte
Schrifte); aan Moltke's Kriegslehren, III Deel; aan de ervaringen
van '66 en '70, vooral zooals deze door Schlieffen in Cannae zijn
verwerkt; aan Hindenburg's bovenbedoelde legerorder.
Tenslotte mogen wij dan ook nogmaals onderlijnen dat de mo
gelijkheid tot een dergelijke ongehoorzaamheid n.o.m. niet in de
hand mag worden gewerkt door een bevelsvorm en bevelsinhoud,
welke voor alles streeft naar een zoodanige beperking, dat aan het
initiatief van den bevelsontvanger de grootst mogelijke ontwikke
lingsvrijheid wordt gelaten.
26