R. zou van zijn kant trachten contact met de verzetslieden te verkrijgen. Het ultimatum werd toegestaan, aangezien de G. M. C. er van overtuigd was, dat de uitgewekenen vlak in de buurt van de Poen- dengvallei zaten en dus door de hoofden gemakkelijk te bereiken zouden zijn. Indien het contact niet zou worden verkregen, of voor het ge val, dat na het contact de uitgewekenen niet genegen zouden zijn zich te melden, zou de militaire actie onmiddellijk en met kracht worden ingezet. De G. M. C. gaf den commandant van de 4e divi sie mai échaussée te Lam-Meulo telefonisch opdracht 4 brigades te consigneeren, welke 25 November op nader bevel uit Sigli met den middagtrein naar Koetaradja en vervolgens per autobus naar Lhong moesten vertrekken. 25 November. Te 1 u nam., dus een uur na het einde van den voor het ultima tum gestelden tijd, kwam T. Ra jeu melden, dat hij geen succes had bereikt. De gamponglieden konden of wilden den oelèëbalang geen nadere inlichtingen verstrekken. Omtrent de motieven, welke tot het uitwijken hadden geleid, was men niets wijzer geworden. De uitgezonden bevolkingspatrouilles hadden geen aanraking met de uitgewekenen verkregen, sporen waren evenmin ontdekt. Intusschen is tijdens het later onderzoek gebleken, dat dit contact wel degelijk heeft plaats gehad. In den nacht van 24/25 Nov. 1933 hebben namelijk eenige vrouwen den uitgewekenen voedsel en ta bak gebracht. Niet alleen, dat toen geen pogingen zijn aangewend de lieden te bewegen terug te keeren, eenige vrouwen hebben zelfs de verzetslieden aangeraden maar spoedig verder te trekken, daar de keumpeunie reeds te Poedèng was aangekomen. Er is zelfs door een harer een poging gedaan om zich bij de moseulimin aan te sluitendit werd echter door de mannen niet toegestaan. (l) Uitgesloten is het derhalve, dat de uitgewekenen eerst na het veistrijken van den fatalen termijn op de een of andere manier gehoord zouden hebben, dat de gelegenheid om zich te melden reeds voorbij was en geen pardon meer zou worden gegeven (dit is nimmer het parool geweestgedurende de geheele actie bleef de gelegenheid bestaan zich te onderwerpen) Het staat daarentegen onomstootelijk vast, dat men zich ten doode gewijd had en in de stemming, waarin men toen verkeerde, er niet aan dacht zich over te geven. Het is daarom al onmogelijk, dat degenen, die in de Maleische pers beweerd hebben, dat dé O Zie omtrent het achterlaten van vrouwen en kinderen den inhoud van de Hikajat Prang Sabil, aanhangsel hierachter). 36

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 38