eventueele uitbreiding van het verzet in het Dajasche. Bij een
uitbreiding in die richting zou als gedelegeerd leider in Da ja de
kapitein der infanterie Haga optreden.
Aangezien het reeds 2,50 nam was geworden, besloot majoor
Agerbeek de actie eerst op den volgenden dag, 26 November, in
te zetten.
Te 11 vom was de in het Longsche patrouilleerende brigade
van het detachement Lho'Nga teruggekeerd, zonder de patrouille
onder co van den kapitein Scheffrahn te hebben ontmoet (zie onder
24 November). Deze brigade werd tot 27 November aangehouden
en keerde daarna naar Lho'Nga terug.
Te 10 nam kwamen de 4 brigades maréchaussée van de IVde
divisie, onder co van den len luitenant Kooistra, per autobus van
Koetaradja naar Mon Mata vervoerd, aan.
De sterkte van de op 25 November te Lhong aanwezige troepen,
welke voor het deelnemen aan de actie bestemd waren, bedroeg
Officieren 1 majoor der infanterie,
2 kapiteins der infanterie,
1 eerste luitenant der maréchaussée,
1 eerste luitenant der infanterie,
4 brigades maréchaussée (2e, 4e, 5e, en 6e brigade),
5 brigades infanterie, waarvan 4 brigades van het
4de garnizoens bataljon en 1 brigade van het de
tachement Lho'Nga.
Totaal5 officieren, 9 brigades (159 karabijnen) en 60 Inl.
veroordeelden.
Verpleging: Ten aanzien van de verpleging werd bepaald, dat de
voorziening van levensmiddelen door plaatselijken
aankoop zou geschieden. Overigens zou de aanvulling
van Koetaradja en Lam No plaats hebben. J)
Geneeskundige dienst
Op 30 November werd een Amb. ziekenverpleger met een voor
raad medicijnen ingedeeld.
Een officier van gezondheid uit Koetaradja bezocht af en
toe te troepen.
39
Deze aanvulling werd later overbodig. Zooals reeds dikwijls is ge-
®a.a^"et oprichten van een nieuw bivak meestal onmiddellijk gepaard
f z plaatse vestigen van Chineesche handelaren. Ook hier was
dit het geval. Nadat het tijdelijk te Poedéng gebouwde bivak gereed kwam,
werden m de nabijheid twee Chineesche toko's opgericht, waar alles wat
de troep behoefde, verkrijgbaar was.