Hij was ongewapend en blootshoofds, keek even stilstaande naar
de brigade. Tegelijkertijd zag majoor Agerbeek een tweetal gewa
pende Atjehers van achter denzelfden bamboestoel wegloopen in
de richting van een groot rotsblok B. Onmiddellijk commandeerde
de majoor „pasang", waarop de in het wit gekleede Atjeher achter
den bamboestoel wegdook.
Na het vuren, waaraan voornamelijk de spits deelnam, comman
deerde de leider: „madjoe, awas bamboe", waarop de spits met
majoor Agerbeek van punt D naar punt E naast den bamboestoel,
naar voren rende. Van dit punt werd het vuur geopend op een
Atjeher, gewapend met lange peudeuëng, die van achter een groo-
ten boom C naar voren trad. De dardanel van majoor Agerbeek
schoot het eerst op dezen man (zie C. en j. op de schets), die onmid
dellijk naast den boom bleef liggen. Later bleek de naam van den
gesneuvelde Doellah te zijn. Op zijn lichaam werden een bundel
kleeren en een „hikajat prang sabil" gevonden (zie aanhangsel
hierachter)Daar de tweede (achterste) groep niet naar voren was
gekomen en van D. uit, (van achteren dus) mede vuurde, gaf majoor
Agerbeek deze groep bevel het vuren te staken. De spits onder
co van een Amboneesch sergeant 2e klasse kreeg daarna opdracht
zich bij F. op te stellen.
De achterste groep, onder een Javaanschen korporaal, een slap
groepscommandant, kreeg een teeken zich met zijn groep links
naast den bamboestoel op te stellen. Op dit moment riep de Am
boneesch sergeant„Masih ada di belakang batoe, awas toembak".
Toen dan ook een hand, waarin een lans, zichtbaar werd, vuurde
hij en schoot den Atjeher de lans uit de hand. Dezelfde Atjeher
deed daarop met een sikin een aanval op de rechtergroep hij werd
bij g. neegelegd. Later bleek, dat de gesneuvelde Makam bin Lem
Tjoet Moeaid (uit gampong Poedéng Toenong) was. Kort daarop
liep de tweede Atjeher van achter het rotsblok weg in de richting
van punt h. Hier werd hij (Gam Bhit, eveneens uit gampong Poe
déng Toenong) neergelegd. De hoofden der drie neergelegde ver
zetslieden waren kaal geschoren, hetgeen er op wijst, dat zij vóór
het uitwijken in den „kaloeët" geweest waren en tot daadwerkelijk
verzet hadden besloten.
Aan het gevecht heeft de achterste groep, door slapheid van den
Javaanschen korporaal groepscommandant wien de actieleider,
alvorens tot het doorzoeken van het terrein over te gaan, nog
maals moest gelasten links van den bamboestoel vooruit te gaan, niet
deelgenomen. Juist op dat moment kwam kapitein Haga met een
groep maréchaussée aan, welke zich nog vóór de achterste groep
van de brigade van den majoor, op den linkervleugel opstelde.
Sporen van vluchtelingen werden gevonden in de richting van K.
en L. Later zou blijken, dat de verzetsman T. Ma Ali bij deze
actie werd verwond. Totaal werden 81 patronen verschoten.
43
h Later verwijderd. S.