vanaf de middelbare afstanden, zoonoodig gesteund door mitrs.
welke echter het vuur zoo laat mogelijk openen waar doenlijk
verrassend en echarpeerend of enfileerend en liefst uit een domi-
neerende opstelling.
Moeten de k.m. 's het vuur openen dan wordt door den sectie
(gr.) cdt. de plaats aangegeven, waar zij in stelling moeten komen.
De geweer (kar) dragenden van de k.m. groepen en de geweer
(kar) groepen hebben tot taak het voorwaartsgaan der k.m. 's
mogelijk te maken en te dekken.
Openen de k.m.'s het vuur dan winnen de ge weer groepen onder
dekking van dit vuur, zorgvuldig gebruik makende van de ter
reindekkingen, terrein naar voren.
Ook de k.m. groepen moeten terwille van een betere vuuruit-
werking dus telkens ernaar streven terrein te winnen.
Doorgedrongen in de onmiddellijke nabijheid van des vijands
stelling moeten de g(k) groepen waar mogelijk de vijandelijke
groepen in de flank trachten te nemen, terwijl die punten in front
moeten worden beschoten door de k.m. 's. Slechts wanneer het
vuur der k.m. 's versterkt moet worden om nog te kunnen terrein
winnen, nemen de g(k) grn. aan den vuurstrijd deel.
De g(k) groepen moeten ervoor waken, dat zij het vuur der
k.m. groepen niet maskeeren door hunne plaatsen.
In de verdediging wordt de samenwerking gezocht door aan
ieder der k.m. 's een terreinstrook aan te geven waarin vuur dient
te kunnen worden gebracht.
Hierbij wordt zooveel mogelijk gestreefd dit vuur echarpeerend
of enfileerend af te geven. Om dit te bereiken moet de k.m. schut
ter aan 's vijands zijde gedekt zijn. Hier weer achter opgestelde
groepen krijgen de taak den binnengedrongen vijand terug te
werpen. De tot die afdeelingen behoorende k.m. 's worden zoodanig
opgesteld, dat zij liefst flankeerend en in ieder geval verrassend
het vuur op den vijand kunnen openen, welk vuur onmiddellijk
dient te worden gevolgd door krachtige tegenstooten met de bajo
net (klewang). Wordt de verdediging in bedekte terreinstrooken
gevoerd, dan worden de k.m. 's zoodanig opgesteld, dat zij verras
sende vuurstooten kunnen brengen op open of lichtbegroeide, c.q.
opengekapte plekken. Deze vuurstooten moeten onmiddellijk
worden gevolgd door verrassende aanvallen met de wapens in
de hand.
Schieten over eigen troepen is verboden, behoudens in het geval,
dat de troepen geheel tegen het vuur der eigen wapens beveiligd
zijn.
Schieten langs eigen troepen is toegelaten.
Schieten door openingen tusschen troepenafdeelingen mag alleen
plaats hebben wanneer de afstand tot de opening gelijk is aan of
kleiner dan de breedte van de opening (R. I. pt. 259).
51