b. De schoolschietoefeningen.
(Zie V. S. I. II. pt. 65 t/m 74 en tabel der schoolschietoefenin
gen).
Bij het afkoelen van den loop wordt deze niet meer doorge
haald; door deze bewerking komt er vaak vuil in de kamer.
A. klasse. De eerste 5 oefeningen mogen 3 X geschoten worden.
Oef. 2 is wat zwaarder dan oef. 1 omdat de afstand grooter
is.
Oef. 3 en 4 dienen om den man zoowel in de zittende als
de liggende houding met kolfsteun te oefenen.
Oef. 5 (400) is ingelascht, omdat een a-schutter in het ge
vecht moet kunnen invallen en dus op die afstanden
geoefend moet zijn.
Oef. 6. Terug naar 100 meter, 1/sch., verzwaring is de 20
meter looppas.
Oef. 7. Hierbij gebruik van ondersteuning op terreindeel.
Bij 6 en 7 is de houding dus weer vrij los geworden.
Oef. 8 is weer een overgang naar het enkelvuur met verande-
deren van mikpunt.
Oef. 9. Idem, vuurstooten en veranderen van mikpunt.
Oef. 10 is weer moeilijker.
Dus ook in de schoolschietoefn zit een bepaalde over
gang. Tot 400 meter wordt de houding gefixeerd om
daarna losgelaten te worden. Bij de mikpuntsveran
dering mogen de ellebogen niet verschoven worden
bij grootere verplaatsingen van mikpunt moet ook
een lichaamsverplaatsing plaats hebben.
De bedoeling van oefening 6 is, dat de man niets meer
aan zijn houding veranderen moet, hij moet neervallen
en direct schieten, er moet hier dus met steunvoeten
geschoten worden.
B. en C. klasse. Hierbij is de gevolgde lijn niet zoo sterk als bij
de vorige oefeningen zij zijn zwaarder door het grootere aan
tal patronen met een grooter aantal vuurstooten, e.e.a. betee-
kent dus een langer volhouden, terwijl de tijdeisch ook
opgevoerd is. Bij deze oefn mogen slechts vuurstooten van
3 a 4 patronen afgegeven worden; dit is vrij lastig, doch dit
is gedaan om geknoei te voorkomen.
Bij twee patr. vuur liggen de twee treffers vlak naast elkaar,
terwijl de derde er als regel een eind vanaf ligt; worden dus
steeds twee patr. achter elkaar afgeschoten, dan krijgt men een
onwerkelijk beeld, een te mooi beeld.
BI en Cl zijn bedoeld als een soort voorverwarming, een in
schieten aan het begin van het nieuwe schietjaar; daarna (oef. 2.)
overgang naar 400 meter.
54