Veel eerder zou men voor dit doel g(k) brigades kunnen indeelen in de marschcolonnes. Alhoewel ook hiervan niet veel succes te verwachten is, krijgt men hiermee tenminste een zekere bundel van projectielen, terwijl bovendien het voordeel blijft bestaan, dat een g(k) brigade stantepede het vuur kan afgeven. Geweren, karabijnen, k.m. s en mitrs worden dan ook steeds minder genoemd voor luchtafweer men wordt steeds meer door drongen van de ondoelmatigheid van deze wapenen voor die taak. Tegen verkennende vliegtuigen is men met deze wapenen mach teloos; voor bestrijding hiervan zoekt men naar het gebruik van jachtvliegtuigen en artillerie. Wel verwacht men nog heil van het bevuren met geweren, k.m.'s, mitrs van gevechtsvliegtuigen, welke om succes te hebben moeten dalen tot 30 a 400 m. Het N. I. leger is voor actieve afweer tegen gevechtsvliegtuigen voorloopig (de Colt-browning is in beproeving) aangewezen op geweren, k.m.'s, en mitrs. Alleen bij massa-aanwending, bij dag 4 en bij nacht 8, in een groep is succes te verwachten (bij ons 6 mitrs. of 3 zware mitrs). In het al gemeen moet het streven zijn: de vij. vliegtuigen te beschieten om de eigen verliezen te beperken en vertraging in den opmarsch te voorkomen. Inmiddels vernamen wij dat het betrekkelijke Hfdst. in V. S. I. IV. te zijner tijd zal komen te vervallen, terwijl het V. S. I. II met een nieuw, op geheel anderen grondslag berustend hoofdstuk zal worden aangevuld. Wij hopen nog eens terug te komen op de rechtlijnige opvanging van den terugstoot door middel van twee kolven (vorkvormige kolf)de richtmiddelen van den k.m. en de kwestie der affuitage. Voor deze beschouwingen hebben wij de beschikking gehad over aanteekeningen van den kapitein der infanterie J. M. C. Schaap, terwijl de kapitein der infanterie G. du Rij van Beest Holle zoo vriendelijk was het concept van aanteekeningen en correcties te voorzien. Voorts werden de betrekkelijke voorschriften en verschillende W. Jn. geraadpleegd. 58

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 60