115
Schr. deelt mede hoe gen. der artie Ludwig Ritter von Eimannsberger in
zijn boek „Der kampfwagenkrieg" zich de organisatie van een dergelijke
zelfstandige eenheid voorstelt.
De Kampfwagen-Division (K.D.) blijft gedurende den strijd beweeglijk en
heeft ongeveer dezelfde marschsnelheid als gemotoriseerde divisies, de „Ge-
landegangigkeit" is echter beter. Zij wordt voornamelijk gebruikt als aan
valswapen, vooral tegen gelijksoortige of gemotoriseerde eenheden, bij uit
zondering echter wordt zij ingezet tegen de ingegraven fronten in den stel-
lingoorlog, tenzij in 's vijands rug kan worden opgetreden.
Het hoofdwapen van de K. D. is de tank, waarvan de divisie 2 brigades
telt. Daaraan is toegevoegd een jager-brigade om de tankbrigades dekking
te verleenen bij het innemen van de gereedstelling en bij den aanval het
veroverde terrein te bezetten. Bij den opmarsch van een K. D. wordt de
jagerbrigade onmiddellijk aangetrokken om in noodgevallen een belangrijk
terreingedeelte te kunnen afsluiten (omringen).
De brigade telt 3 bataljons met in totaal 72 stukken infie. geschut en kan
een frontbreedte bezetten van 912 km overeenkomende met den omtrek
van een cirkel van 3 a 4 km middellijn. Zoo noodig kan, door het op deze
wijze omcirkelen van een terreingedeelte, de opstelling van de strijdwagens
worden beveiligd.
De beide „Kampfwagen-Brigades" hebben de normale samenstelling, n.l.
een licht bataljon bestaande uit 100 tanks, en 3 middelbare bataljons, elk
bestaande uit 50 tanks. Deze strijdwagens worden op transportwagens langs
de wegen gevoerd. Elk tankbataljon voert een dubbele gevechtsbemanning
en 2 dagvoorraden bedrijfsstoffen en munitie mede.
De verplaatsing van de jagerbrigade geschiedt op lichtgepantserde voer
tuigen, welke zich op rupsbanden in het terrein kunnen voortbewegen.
De Divisie beschikt verder over een afdeeling tweezits-jachtvliegtuigen
voor het uitvoeren van verkennings-, gevechts- en verbindingsopdrachten.
Het pantserwagenbataljon heeft dezelfde samenstelling als dat van de
gemotoriseerde divisie en heeft tot taak verkenningen op groote afstanden
uit te voeren en den rug van de K. D. te beveiligen.
Twee afdeelingen van het Tuf. (Tank- und Flugzeug-Abwehr-) regiment
worden aan de K. D. toegevoegdelke afdeeling bestaat uit 3 batterijen,
waarvan de stukken op licht-gepantserde „gelandegangige" voertuigen zijn
geplaatst. Voorts is aan de K. D. een pionier-bataljon toegevoegd, dat vol
ledig is uitgerust om de zich eventueel plotseling voordoende hindernissen
binnen den kortst mogelijken tijd te kunnen overwinnen. De pioniers
evenals het mee te voeren materiaal worden vervoerd in licht gepantserde
voertuigen welke zich in het terrein kunnen verplaatsen.
In het tweede gedeelte van het artikel wordt een overzicht gegeven van
de samenstelling van een z.g. „snelle" divisie. Het karakteristieke van deze
divisie is dat zij ofschoon zij eigenlijk een infanterie-divisie is op
motorvoertuigen wordt verplaatst.
De snelle divisie vecht op dezelfde wijze als de inf. divisie en is voor
het gevecht met strijdwagens alleen op verdediging ingesteld. De marsch
snelheid en de dagmarschen van de snelle divisie zijn afhankelijk van de
gesteldheid van het wegennet het 3- tot 5 voudige van die van een inf.
divisie de strijders vermoeien zich niet gedurende de verplaatsing zoodat zij
geheel versch ingezet kunnen worden.
Als gevolg van de groote snelheid waarmede de divisie kan worden ver
plaatst zal aan haar worden opgedragen, ontstane openingen in het front te
bezetten, een dreigende doorbraak te verhinderen, dan wel na de doorbre
king de binnengedrongen strijdwagens te omsingelen en op deze wijze hun
een verder doordringen te beletten. Gedurende den aanval zullen de snelle
divisies worden gebruikt om het door de strijdwagenafdeelingen veroverde
terrein te bezetten en te beveiligen.