In verband met de belangrijkheid van dit vraagstuk en mede
als gevolg van de omstandigheid, dat de vorige werkkring van
schrijver dezes hem niet alleen in aanraking bracht met opleidings
vraagstukken het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger betref
fende, maar ook met meeningen en opvattingen van anderen en
meer ervarenen op onderwijsgebied, heeft hij gemeend tot de re
dactie van het I. M. T. het verzoek te richten nogmaals plaats
ruimte te willen verleenen aan een bijdrage over de opleiding on
zer officieren van gezondheid om, zij het als outsider, langs dezen
weg zijn inzichten over deze aangelegenheid meer speciaal
over de voorstellen vastgelegd in de eerder genoemde departemen
tale nota kenbaar te maken.
Alvorens tot een beschouwing over deze voorstellen over te
gaan wil ik beginnen enkele punten uit het programma van de
door Dr. J. M. Elshout voorgestane opleiding voor de Indische
officieren van gezondheid nader te bezien.
Dit programma van opleiding zou als volgt geformuleerd kunnen
worden:
1. Een medische opleiding.
2. Een algemeen-militaire opleiding.
3. Een militair-technische opleiding verband houdend met den
werkkring van den officier van gezondheid.
4. Een militair-medische opleiding.
Het zijn de punten 2 en 3, die ik hier aan een korte bespreking
zou willen onderwerpen.
De algemeen-militaire opleiding.
Het wil me voorkomen, dat het niet noodig is het begrip „alge
meen-militaire opleiding" hier tot in details te ontleden. Degenen,
die het artikel van Dr. H. C. van Leeuwen aandachtig hebben door
gelezen, zullen met dezen schr. de vele moeilijkheden hebben aan
gevoeld waarvoor de pasbenoemde officier van gezondheid, die
vóórdien nimmer onder de wapenen is geweest, kan komen te staan.
Door het volgen van een algemeen-militaire opleiding worden vele
dezer moeilijkheden voorkomen. Over deze opleiding zou ik alleen
nog het volgende willen aanteekenen. Het gaat hier m.i. niet zoozeer
om een algemeen-militaire opleiding als wel om militaire opvoeding,
die een integreerend deel van de militaire opleiding vormt. Waar
en wanneer de a.s. officier van gezondheid deze opvoeding geniet,
kan in het algemeen gelet op het doel van deze militaire vorming
van ondergeschikt belang worden geacht.
Toch meen ik er de aandacht op te moeten vestigen, dat het als
een voordeel is te beschouwen, wanneer deze militaire vorming
plaats vindt bij een onderdeel van dat leger, waartoe de adspirant-
off icier van gezondheid straks na zijn benoeming zal behoor en.
Elk leger toch heeft als we het zoo mogen noemen een eigen
84