Het behoort tot de taak der opperbevelhebbers der oorlogvoe
rende legers de uitvoering der Conventie-voorschriften te regelen.
In gevallen, waarin door genoemde Conventie niet is voorzien, en
in elk ander geval moet die regeling geschieden volgens de algemee-
ne humanitaire beginselen, die voorgezeten hebben bij de bewer
king der tegenwoordige Conventie, en volgens de instructies hun
ner resp. Regeeringen.
De troepen en meer in het bijzonder het personeel, dat onder
bescherming der Conventie staat, zullen op de hoogte moeten zijn
van haar bepalingen. De maatregelen, die hiertoe genomen moeten
worden, zullen worden overgelaten aan de zorgen der Contrac-
teerende Mogendheden.
Het is de plicht dezer Mogendheden zoodanige wettelijke maat
regelen te nemen, die uiterlijk binnen 5 jaar na bekrachtiging van
het Tractaat van toepassing zullen zijn, dat elke inbreuk tegen
de Conventie worde tegengegaan, niet alleen het misbruik van het
embleem zelf, doch ook van de benaming „Roode Kruis" of „Kruis
van Genève" en van het Zwitsersche wapen of imitaties daarvan.
Deze maatregel is genomen om Zwitserland zooveel mogelijk de
nadeelen te besparen, die dat land heeft moeten ondervinden, door
dat het, als eerbewijs aan het Roode Kruis, er in heeft toegestemd
zijn nationale kleuren, hoewel onderling verwisseld aan dit inter
nationaal philantropische instituut af te staan. Tallooze handelaren
hebben niet geschroomd dit embleem te misbruiken voor handels
doeleinden door middel van handelsmerken. De Conferentie was
van oordeel, dat het een internationale eerezaak was aan dit
geschacher een eind te maken.
Eeveneens zullen die Mogendheden de noodige maatregelen moe
ten nemen om in tijd van oorlog inbreuken op de Conventie-bepa
lingen langs wettelijken weg te kunnen vervolgen. Binnen hoog
stens 5 jaar na de ratificatie van dit Tractaat zullen de belangheb
bende Regeeringen aan den Bondsraad te Bern kennis moeten ge
ven van de maatregelen, die ze in dit opzicht genomen hebben.0
Ten slotte heeft de Conferentie in art. 30, naar aanleiding van
de geschillen, die zich tijdens den oorlog hebben voorgedaan,
de voimen vastgesteld, volgens welke de beweerde schendingen
van de Conventie in tijd van oorlog zullen moeten worden vast-
gelegd. Hieromtrent zijn de gevoelens zonder eenigen twijfel sterk
veideeld geweest en het aangenomen artikel toont een compro
mis, volgens welke op verzoek der oorlogvoerenden een enquête
zal worden ingesteld naar regelen, door de partijen zelf opgesteld.
Komt deze enquête tot het besluit, dat een schending heeft plaats
gehad, zoo behooren de belligerenten zoodra mogelijk hieraan
een einde te maken en de schuldigen te straffen.
De „Eindbepalingen' hebben vóór alles betrekking op de moda
liteit en datum der ratificatie.
227