Wat hier gezegd is over de vliegtoestellen, geldt in gelijke mate voor de ambulance-auto's, die niét tot den M.G.D. of het Roode- Kruis behooren. De mobiele en vaste geneeskundige formaties genieten de be scherming slechts onder het embleem der Conventie. Gedurende langen tijd is deze bescherming uitsluitend verzekerd geworden door de vlag der Conventie. Zooals reeds eerder werd opgemerkt, is intusschen gebleken, dat deze bescherming vaak onvoldoende is geweest. Derhalve moeten de formaties op een meer doeltref fende wijze kenbaar worden gemaakt en het teeken van Genève duidelijk zichtbaar voor den vijand worden aangebracht. De vraag echter of de geneeskundige formaties in alle phasen van den strijd hun ligging bekend moeten maken is een kwestie, die uitsluitend van militair belang is en die nader besproken en bestudeerd dient te worden. In verband met de thans van kracht zijnde voorschriften is het echter noodzakelijk de geneeskundige uitrusting te vervolledigen met herkenningsteekenen, die een be teren waarborg tegen vijandelijke aanvallen verzekeren. Het zal noodig zijn alle geneeskundige formaties te voorzien van speciale doeken, waarop een rood kruis, en die dan bestemd zijn op den grond, de tenten en de daken der gebouwen, voor geneeskundige doeleinden gebruikt, uitgespreid te worden. Deze doeken moeten een afmeting hebben van 4 m en de armen van het kruis een lengte van 0,8 m. Eqhter mag hier niet verzwegen worden, dat het nauwelijks mogelijk is een bescherming te bewerkstelligen, die in alle gevallen doeltreffend zal blijken te zijn. Reeds eerder is opgemerkt, dat enkele bepalingen, die in de vorige Conventie voorkwamen, in de thans geldende weggelaten zijn. Behalve de motieven, die daarbij aangegeven zijn, is het noodig eveneens een formeel gezichtspunt te vermelden: de af zonderlijke in art. 2 genoemde overeenkomsten tusschen de oorlog voerenden met het doel het treurig lot der gewonden en zieken, alsook der krijgsgevangenen in het algemeen, te verzachten, zijn samengevat in een speciaal verdrag, dat betrekking heeft op de behandeling der krijgsgevangenen. In zekere opzichten zijn deze twee verdragen innig met elkaar verbonden, in het bijzonder, wat betreft de te nemen of te overwegen maatregelen omtrent de uitwisseling van gevangen genomen geneeskundig personeel en meer bepaald die van de ernstige zieken en zwaar gewonden. De overwegingen, die ten slotte de beslissingen, om in deze gevallen tusschenbeide te komen, moeten motiveeren, dienen te voren bestudeerd te worden en rijp te zijn om een ontwerp van verdrag te kunnen vaststellen, teneinde dat zoo spoedig mogelijk na de opening der vijandelijkheden aan de tegenpartij voor te leg gen. De betrekkelijke Conventie bevat als aanvulling een ontwerp in dezen zin, dat betrekking heeft op het terugzenden naar het eigen land of de evacuatie naar een neutraal land van krijgs- 233

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 107