waarts op het bericht, dat KARL zich tusschen Prag en hem had opgesteld. Zijn eenige hoop was nu om de Oostenrijkers te kun nen verslaan. Maar zij weken steeds uit en vergenoegden er zich mede FRIEDRICH'S magazijnen te bedreigen. De Pruisische voorraden, die niet aangevuld konden worden raakten uitgeput, ziekten waren daar het gevolg van, dysenterie en typhus woed den steeds heviger en het aantal deserteurs steeg met den dag. Zoodat FRIEDRICH niet anders overbleef dan Bohemen te ver laten, zijn bezettingstroepen en de magazijnen achter te laten en naar Silezië terug te keeren. Den len December waren de Pruisische troepen weder in Silezië, waar winterkwartieren werden betrokkendoor het voortdurend harceleeren door de Hongaarsche benden was echter de rust niet groot. De veldtocht van 1744 naar Bohemen, die overigens zonder beslissende slagen verliep, is voor FRIEDRICH een volkomen mislukking geworden; ongetwijfeld een zware nederlaag, die het vertrouwen van het leger in den aanvoerder ernstig schokte. In den winter zag het er bij FRIEDRICH's troepenmacht vrij hopeloos uit en liet hij schier den moed zakken. Maar het gelukte hem om de discipline te herstellen, het zelfvertrouwen weer te doen toenemen en door allerlei hulpmiddelen zijn leger weder op sterkte te brengen, zoodat hij in de lente van 1745 de toestand van zijn weermacht weer hoopvoller kon inzien. Overigens was het in Europa alles behalve rustig nog in den winter trok een Oostenrijksch korps naar Beieren, waar de on gelukkige Keizer KARL ALBERT was overleden en de nieuwe Keurvorst gedwongen moest worden om de Pragmatieke Sanctie te erkennenin de Nederlanden trok een Oostenrijksch-Hol- landsch korps van 16000 man onder den Hertog van Aremberg den Rijn over en dreef te zamen met 16000 Hannoveranen het Fransche leger terug, zoodat van een ondersteuning van FRIE DRICH door de Franschen geen sprake kon zijn. 137 In de „Oeuvres de Frédéric le Grand 1846—1856, 30 Bande. Heraus- gegeben von J. D. E. Preusz" luidt in Deel III, blz. 76/77 het oordeel als volgt „Geen Generaal beging ooit meer fouten dan de Koning in dezen „veldtocht „Het optreden van Veldmaarschalk von Traun (de auctor intellec tualis van prins KARL's operatiën. SI.) is een voorbeeld van volmaakt heid, dat ieder militair, die van zijn vak houdt, behoorde te bestu- „deeren, en trachten na te volgen als hij daarvoor de gaven bezit. „De Koning heeft zelf toegegeven dat hij dezen veldtocht beschouwde „als zijn leerschool in de Krijgskunde, en Veldmaarschalk von Traun „als zijn leermeester. „Wat zullen wij daarop zeggen? „Slecht" is voor vorsten dikwijls „beter dan „goed" want in stede van hen te bedwelmen door „aanmatiging, doet het hen behoedzaam en bescheiden zijn."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 11