247 De jeugd en jongelingschap in ons land leeft met het K. N. I. L. mede, waar ze groote sympathie voor heeft. In Indië, waarheen de PHOHI den avond heden uitzendt, wete men dit en dat de Nederlandsche jeugd het steunt en mede wil werken aan den voortgang, wil behouden wat ze heeft geërfd. Haar leus is dat plichten gaan boven rechten, gehoorzamen boven bevelen en dat ieder mensch zich tot plicht heeft te stellen te dienen zijn God, zijn Vorstenhuis en zijn vaderland, ons volk, ons Nederlandsche volk. De N. J. V. vaandels negen, de vaandelwacht stond extra stram, de zaal rees op en zong het Wilhelmus, gevolgd door een: Leve de Koningin en een Leve Prinses Juliana Debuut der band. De band van hoornblazers en tamboers, gesteund door de groote trom, debuteerde nu, nadat namens de meisjes kaderleden haar een tamboer- majoorstok was aangeboden. De kern dezer band zijn geweest de tamboers en hoornblazers, die het detachement op de Vierdaagsche hebben vergezeld. Het debuut was ontegenzeggelijk kranig. Het wonder van orde en rust in Indië. Vervolgens hield Generaal-Majoor M. Boerstra de volgende rede: Het is aan het Koninklijk Nederlandsch-Indisehe Leger, dat het Nationaal Jongeren Verbond dezen avond heeft willen wijden. In zijn streven naar bevordering van de eenheid van ons Volk, van het nationaal denken, van het nationaal voelen en daaraan noodzakelijk gepaard van de weer baarheid tegen geweld van binnen en van buiten, heeft het terecht begrepen, de deelen van de drieëenheid, welke onze weermacht vormt, t.w. de Konink lijke Marine, de Koninklijke Landmacht en het Koninklijk Nederlandsch- Indische Leger, in gelijke mate in zijn belangstelling te moeten betrekken. De eenheid van het Volk van Nederland, waarmede dan is bedoeld het Grooter-Nederland, omvattend het Rijk in Europa en de Gewesten Overzee. Den band, die deze deelen vereent, te bestendigen, is ons niet slechts tot recht, maar ook tot duren plicht Indië en Nederland zijn één Het is ons een reden tot verheugenis, dat wederom de Nationaal Jongeren hun stem doen hooren, ten betooge, dat die twee één moeten blijven Zij zijn historisch saamgegroeid. Wat Nederland daarginds heeft opge bouwd, heeft het te handhaven De verdere rustige ontwikkeling dier ge bieden heeft het te waarborgen en te bevorderen. Dit is zijn roeping, die het niet mag verzaken. Het zal daarmede dienen niet slechts het belang van de lage landen hier en -van de gewesten Overzee, doch een belang van wijder en hooger strekking. Of is het niet van de grootste internationale beteekenis, dat Nederland kan blijven wijzen op de resultaten van zijn overzeesche politiek Dat het den lof kan blijven oogsten van critische deskundige beoordeelaars uit andere landen, voor hetgeen het in Indië tot stand heeft gebracht Dat het kan voortgaan, uitgestrekte, wellicht rijke gebieden tot ontplooiing te brengen Dit alles nu is slechts mogelijk, wanneer het beproefde en geprezen Re- geeringsbeleid bij voortduring kan steunen op een verzekerden grondslag van geordende toestanden en van veiligheid alom. Daartoe is noodig, in de eerste plaats, de aanwezigheid van een voor die taak berekende weermacht te land. Het is het leger in Nederlandsch-Indië geweest, dat, de Koninklijke vaan dels hoog, een eeuw en langer zich heeft gegeven aan de versteviging van het Nederlandsch gezag wanneer het wederzijdsche belang dit eischte; dat ordelijke toestanden heeft geschapen waar wantoestanden heerschten; dat uitgestrekte gebieden heeft rijp gemaakt voor de vestiging van een geregeld bestuur. Het heeft in grooten getale mannen voortgebracht van hoogen en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 121