254
alleen, hoogstens vergezeld door een telefonist, naar zijn O. P. moeten krui
pen.
Het personeel, dat op den O. P. ter beschikking van den B. C. kan zijn,
is het volgende: B. C. A. (battery commander assistant stellingwacht
meester), Rangetaker (afstandmeter), N. C. O. i/e signals (onderoff.-cdt.
der verbindingen) en signallers (verbindingsmanschappen)De verbinding
B. C.-batterij geschiedt door: telefoon (voornaamste verb, middel), sein-
middelen (lamp, vlag, heliograaf) of radiotelefoon; in sommige gevallen met
de stem.
Commandovoering.
Het inschieten voor de lengte (ranging) geschiedt aanvankelijk met 1
sectie of 1 stuk. x
Het uitwerkingsvuur kan geschieden in: Gunfire (snelvuur), Batteryfire
(lagenvuur) of Salvofire (salvovuur). Men kent blijkbaar geen vooruitgaand
snelvuur, wel spreiden.
De volgorde der cos. is niet eenvoudig, nl.: Aard van het doei (wordt altijd
gecommandeerd, b.v.: Fresh tanget, G. F. target, Close target) Munitie,
lading Zijd. richting: omzetting van de batterij, corr. voor wind, corr. voor
zijd. beweging van het doel, sluiten of openen van de waaier Terreinhoek
Correcties voor den onderlingen stand der stukken Vuurwijze Methode
van inschieten Tijdsinterval Regelaar Elevatie Vuren.
Schietregels.
Het inschieten voor de lengte, ranging, wordt verdeeld in 2 gedeelten:
bracketing (grensschieten) en adjustment of fire (een soort groepsschieten)
Door het grensschieten komt men via de long bracket tot de short bracket,
theoretisch 2 X LS», practisch 100 yards; alleen voor zeer kleine LS.-« (10,5
Hw. op korten afstand) wordt deze vork 50 yards, en voor groote LS»: 200 of
300 yards. De vorkgrens behoeft alleen in bijzondere gevallen een dubbele
waarneming (bevestiging der vorkgrens). De verdere afstandsbepaling,
adjustment of fire, behoort reeds tot het uitwerkingsvuur. In het algemeen
zal men daartoe op de gehalveerde vorkgrens beginnen met snelvuur 1 schot
van de batterij. Men gaat daarmede door, eventueel na aanbrengen van
correcties, totdat men vindt, dat het vuur uitwerking heeft. Daarna wordt
het eigenlijke uitw. vuur afgegeven. B. v.: 3550 snelv. 1 schot geeft alles
3500 idem alles 3525 en 3525 snelv. 5 schoten 15 sec.
Juistheidsvuur wordt afgegeven om het gemidd. trefpunt van elk stuk op
zijn plaats te krijgen. Dit geschiedt na bevestigde vorkgrenzen door per stuk
5 schoten (normaal in lagenvuur) af te geven, waarvan 2 of 3 min moeten
liggen. Bij verkeerde verhouding wordt met 25 m (halve vorkgrens) gewij-
zigd.
Bij de behandeling van de methoden, waarop de doelen bevuurd worden,
onderscheidt men:
1. Doelen, die direct geneutraliseerd moeten worden (het meest voorkomen
de geval)
2. Bewegende doelen;
3. Doelen in de nabijheid der eigen troepen
4. Doelen, die vernield moeten worden
5. Registratie en vastlegging van doelen voor een toekomstige bestrijding,
ad 1. Dit kunnen zijn zoowel bepaalde doelen (loopgraven, batterijen), als
terreinoppervlakten, waarbinnen zich dergelijke doelen moeten bevinden.
Men schiet onbevestigde vorkgrenzen en daarna snelvuur 1 schot, als hier-
voren beschreven.
ad 2. Dit zijn doelen, die bewegen en kort zichtbaar zijn of die zich snel
aan de vuuruitwerking kunnen onttrekken, b.v. bewegende troepen of trans-