255
porten, werkende troepen, enz. Met 2 schoten wordt de afstand tot het doel
gecontroleerd en daarna overgegaan tot de methode van snelvuur 1 schot.
ad 3. Bij deze doelen wordt nagegaan of de LS over de eigen troepen valt.
In het bevestigend geval heeft men de keuze om: a. het gem. trefpunt naar
voren te verleggen over den afstand waarover het spreidingsbeeld (2 X
schootstafelspreiding) over de eigen troepen valt het gem. trefpunt ligt
dus dan achter het doelb. de eigen troepen over dien afstand terug te
trekken c. te aanvaarden, dat sommige schoten in de eigen troepen vallen.
De beslissing ad b en c wordt genomen na overleg met den betrokken cdt.
Valt de LS niet over de eigen troepen en ligt het kortst vallend schot dus
b.v. nog a meter vóór de eigen troepen, dan wordt bij het inschieten met
geen grooter sprongen teruggegaan dan a meter. Daarbij zal men zorgen
voor elk stuk minstens 3 waarnemingen te hebben alvoren tot te beslui
ten. Waar echter in den bewegingsoorlog de afstand van het doel tot de eigen
troepen zelden met juistheid bekend is, zal het er meestal op neerkomen,
dat tevoren met den cdt. wordt overlegd of het risico van enkele schoten
in de eigen troep is te aanvaarden.
ad 5. Deze doelen komen slechts sporadisch voor in den bewegingsoorlog
draad- of andere versperringen, punten in 's vijands verbindingen als brug
gen en spoorwegknooppunten. Methode juistheidsvuur als boven beschre
ven.
ad 6. De mate van nauwkeurigheid van het schieten der gegevens is af
hankelijk van het beoogde doel. Voor steun van een inf. aanval op tijdtabel
wordt een hooge mate van nauwkeurigheid geëischt.
Een uitgebreide paragraaf is gewijd aan rookschermen. Hiervoor is het
gunstigst een wind van 3 tot 7 m per sec. en een koude, vochtige dag. Onder
gunstige omstandigheden eischt het rookgordijn een uitwerkingsvuur van 1
laag per 5 sec. (7,5 cm) a 15 sec. (15 cm).
Eveneens wordt apart behandeld bestrijding van tanks met directe richt-
ting. Tanks zullen bij voorkeur uit 2 richtingen en z.m. op de flank van
een batterij aanvallen. Bij goede voorbereiding (waarnemingsorganen) is
een batterij in staat zich zelf te verdedigen. De G. P. O. verdeelt het doe
lenterrein onder de S. Cn., en deze weer onder de st. Cn. De G. P. O. zorgt
voor waarneming (waarschuwende taak) in de sectiezones en houdt eenig
personeel bij zich als „runners", die bij een aanval onmiddellijk zijne orders
overbrengen naar de secties of de stukken. Het vuur wordt geleid door de
st Cn., waarbij echter de S. Cn. een aanwijzing kunnen geven over den
afstand. „Zonder goede drill in de batterij en goede samenwerking tusschen
st. C. en richter is het niet mogelijk om snel bewegende gepantserde voer
tuigen met eenige kans op uitwerking te bestrijden". Ook de munitieaan
voerders en laders moeten zeer goed geoefend zijn. Als de richter eenmaal
op het doel is gericht, blijft hij het waarnemen gedurende de geheele actie
totdat het doel buiten gevecht is gesteld. Hij moet richten op den voet
van den voorkant van het doel. (Dit laatste kan natuurlijk niet klakkeloos
worden overgenomen voor elke geschutsoort)
Waarneming.
Men neemt gewoonlijk waar met den veldkijker. Een laag, waarvan niets
wordt waargenomen, wordt herhaald met gewijzigde zijd. richting of af
stand. Inschieten in tijdvuur kent men niet.
Voor de waarneming van terzijde kent men 4 methoden
1. Het „in de richting brengen" van de schootsrichting.
2. Gebruik maken van natuurlijke terreinvoorwerpen bij het doel.
3. Indirecte waarneming (cross observation).
4. Insluiten in de waarnemingslijn ranging in the line OT (observer-
target).