256
In de practijk zal men meestal niet één dezer methoden toepassen, doch
gebruik maken van alle gegevens, die deze methoden opleveren.
ad 1. Deze methode berust op het zich een voorstelling maken van de
schootsrichting in het terrein, zoomede van de in het doel loodrecht daar
op staande lijn. Hieruit kan men concludeeren of een schot ten opzichte
van het doel en in de schootsrichting of L. of R. valt. Meestal zal
men slechts of de lengte óf de breedte afwijking kunnen constateeren. (Wij
vermoeden, dat in de nabijheid van het doel beide waarnemingen moeilijk
zullen worden)Als hulpmiddel om de schootsrichting in het terrein te zien,
wordt aanbevolen het afgeven van 2 schoten in dezelfde richting met ver
schillende elevatie (beginsel van ons streepschieten)
ad 2. Dit vereischt geen toelichting. Het wordt meestal toegepast in
combinatie met de methode ad 1.
ad 3. In den bewegingsoorlog wordt deze methode meestal toegepast in
den vorm van „sector methode", d.w.z. de grootte der breedte afwijkingen
wordt niet in beschouwing genomen, doch alleen de zin der afwijkingen om
te besluiten tot of Dit heeft tengevolge, dat als beide posten R. of
beide L. waarnemen, alleen de conclusie R. of L. kan worden getrokken,
en geen gegevens omtrent -j- of worden verkregen. En als beide posten aan
dezelfde zijde van de schootsrichting staan, kan zelfs geen conclusie over
de zijd. richting worden getrokken. Toepassing van deze methode lijkt ons
daarom wel zeer omslachtig.
ad 4. Deze methode (bij ons normaal) wordt in het Engelsche voorschrift
beschouwd als langzaam en veel munitie kostend, en wordt alleen gebruikt
als een van de andere methoden niet kan worden toegepast. De redenen hier
voor liggen wel eenigszins in de wijze van uitvoering. Er wordt geschoten
met 1 stuk. Eerst wordt getracht een schot in de waarnemingslijn te krijgen
door vooruit- of teruggaan in dezelfde zijd. richting (een moeilijke manoeuvre
als men slechts op de afwijking van 1 schot afgaat). Dan wordt getracht een
schot met tegengestelde afwijking te krijgen door een zijdelingschen sprong,
gepaard aan een afstandssprong. Als de waarnemingshoek bekend is, kan
het verband tusschen beide sprongen worden gevonden in de schootstafel.
Zoo niet, dan wordt dit verband geschoten (ook moeilijk als men met 1 stuk
schiet)
Uit het hoofdstuk gewijd aan de samenwerking met de luchtmacht stippen
wij het volgende aan. Artillerieluchtwaarnemers worden gebruikt voor het
ontketenen van vuur op doelen en voor waarneming van schoten. De opspo
ring van doelen geschiedt ten behoeve van de Intelligence Service. Het
ontketenen van vuur op doelen kan op 2 wijzen geschieden, nl. door het
vuur van een enkele batterij, dat wordt waargenomen of wel door een vuur-
concentratie van meer batterijen, die niet wordt waargenomen. Verbinding
van het vliegtuig met den grond geschiedt per radio, van den grond naar
het vliegtuig met lappen. Het inschieten geschiedt in salvo's (voor vernielings-
vuur in stukkenvuur)De afwijkingen worden gemeld met de klok-code
(poolcoördinaten)
T.
13. ORGAAN N. I. O. V.
Het December-nummer opent met een „in memoriam" gewijd aan den
door een motorongeluk om het leven gekomen len Luitenant der Artillerie
C. J. C. L. van Luik.
W. J. Lucardie vervolgt „Het Verre Oosten in 1934" door een overzicht te
geven van den buitenlandschen en binnenlandschen politieken toestand in
China en Japan gedurende het tijdvak 1 Juli tot 30 September, waarbij, voor