262 besteld1^ bij Bl'égUet een serie »Bréguet-27" tweepersoons-vliegtuigen Infanterie. v' Revue Militaire Suisse, Augustus 1934. In „La constitution organique du bataillon et son emploi en campagne" gaat general Clement-Grandcourt uit eigen ervaring de ontwikkeling van de batal] onsorganisatie in den wereldoorlog na. Schr. betoogt de noodzakelijk- affuit m %fRweercomPaënieën, uit te rusten met lichte mitrailleur op affuit (12 of 16 per compagnie); bovendien zou het bataljon een stafcom- 19? t6 ,r .teUen vmet: verbindingsafdeeling, pioniers, zware mitr. van 12 tot 20 mm tegen vliegtuigen en tanks, 2 snelvuurkanonnen en 2 mortie ren. 4 van dergelijke bataljons te vereenigen in „brigades", waarbij bovendien een compagnie zware mitr. of andere ondersteunende wapens van grooter kaliber, gemotoriseerd. Mitrailleurs alleen in de afdeelingen divisie-mitr. voor luchtafweer, voor bewapening van pantserauto's en voor bezetting van stellingen (N. o. m. een miskenning van de waarde van de mitr. voor d° lagere mfantene-organisatiën, waarbij hun taak althans bij den tegen- woordigen stand der techniek toch nimmer gehéél door lichte mitrail leurs kan worden overgenomen, v. D.). Militar Wochenblatt, Nr. 9. Dr. Niehrens betoogt in „Dis letzten 200 m im Angrijj (Eine Frage der Bewaffnung und Truppengliederung)" dat de organisatie en bewapening, waarbij de geweergroepen gedwongen zijn aan het vuurgevecht deel te nemen met ouderwetsche geweren, teneinde op afstanden beneden 400 m de lichte-mitrailleur-groepen vooruit te brengen ondoelmatig is; de geweergroepen moeten toch juist hun stootkracht °zoo ongeschonden mogelijk bewaren. Alleen gedurende een korte periode van den aanval komt de lichte mitrailleur tot zijn recht, doordat hij dan de geweergroepen in staat stelt onder zijn bescherming voorwaarts te gaan daarna is die bescherming onvoldoende. Uitrusting met zelflaadgeweren (zoo licht dat 400 tot 600 patronen door den man kunnen worden medegevoerd) en invoering van lichte mortieren (60 cm S.B.) kan volgens schr een op- lossing geven. Sd!r' \enscht deze mortieren niet bij de compagnie in te deelen, aange zien het hem niet juist lijkt den compagniescommandant met de moeilijk heden van inzet, vuurleiding en munitieaanvulling van deze wapens te belasten, terwijl ook de stootkracht der compagnie zou dalen (bedoeld is waarschijnlijk: indien het personeel voor de mortieren aan de groepen zou worden onttrokken, v. D.). Gecentraliseerd gebruik zou bovendien de moge lijkheid bieden om een zwaartepunt met deze wapens te vormen (o.i. pleit de dracht dezer wapens tegen een dergelijk gebruik, v. D.). Voorgesteld wordt een bataljon met verbindingssectie, 3 geweercompag- niën, mortiercompagnie a 6 stukken, 1 mitr. compagnie a 4 sectiën a 2 halfsectiën a 2 stukken. De geweercompagnie uitsluitend bewapend met zelflaadgeweren en automatische pistolen, en verdeeld in kleine gemakkelijk aan te voeren eenheden, teneinde de invloed van de commandanten te be houden 3 sectiën a 3 groepen a commandant en 8 man. Mïlitdr Wochenblatt, Nr. 13. „Der Infanterieangrifj nahe am Feind." Schr. is geen voorstander van het zelflaadgeweer, althans als algemeene bewa pening ter vervanging van den lichten mitrailleur; de lichte mitr. is het eenige middel, waarover de groep kan beschikken om geleid vuur af te geven. Afgescheiden van de individueele bewapening wenscht hij bij de groep de lichte mitrailleur, de sectie een lichte „granaatwerper", de compagnie de mitrailleur of een lichte mitrailleur op affuit, en een lichte mortier, het bataljon mortieren, vlakbaangeschut en bijzondere wapens tegen tanks en vliegtuigen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 136