Aan een zijtak werden eenige oude sporen van vermoedelijk 2
man aangetroffen. In den middag gingen deze sporen, welke eenige
uren stroomopwaarts langs den aloer werden gevolgd, geheel ver
loren. Daar door den dien middag gevallen hevigen regen de kans
op het terugvinden van de sporen uitgesloten werd geacht, boven
dien nog slechts over één dag vivres werd beschikt, keerde kapi
tein Haga naar het bivak Poedéng terug.
Op 12 December rukte kapitein Haga op het bericht, dat de
verzetslieden zich op de Koeta Goenong zouden hebben ver
schanst, met 2 brigades, waarbij luitenant Kooistra, uit. Men ver
moedde, dat deze rotsvesting op den Glé Pó Katjang lag. In dit
vermoeden werd men versterkt aangezien de gevonden sporen op
11 Dec. in die richting liepen. Thans zouden de brigades
langs een omweg over de oostelijke ladangs in de richting van hpt.
1025, den Glé Pó Katjang bergafwaarts afzoeken.
14 December.
Uit nadere inlichtingen van gamponglieden bleek, dat de Koeta
Goenong niet op den Glé Pó Katjang, doch op den Glé Lam Paoeh
moest zijn gelegen, vlak achter gampong Pasi op een kleinen
bergtop.
Majoor Agerbeek besloot dezen bergtop in te sluiten en te
doorzoeken. Hij rukte te 4 vom. met 2 brigades via meunasah Lhö
en Glé Broeë uit en sloot den bergtop van de zeezijde tot en met
het lage zadel aan de zuidzijde af.
Luitenant Harterink met 2 brigades te 5.15 vom. uitgerukt,
sloot den bergtop aan de sawahzijde af.
Te 9 vom. beklommen 2 brigades den rug naar den top, de ove
rige 2 brigades vormden de afsluitingslinie.
Boven aangekomen, bleek de Koeta Goenong een klein pla
teau te zijn van 4 a 6 m. breed en 10 m. lang met opstaande steile
wanden van 1 a 2 m. hoog, waarin 3 gemakkelijk beklimbare af
gangen; sporen werden evenwel niet aangetroffen.
Nadat het plateau was opengekapt, werden naar verschillende
zijden brigades omlaag gezonden ten einde den bergtop geheel
af te zoeken, hetgeen evenmin eenig resultaat opleverde.
15 December.
In den middag keerde kapitein Haga terug. Op den Glé Pó
Katjang waren geen sporen aangetroffen, de uitgewekenen hadden
zich vermoedelijk naar het zuidelijk gebergte verplaatst.
16 Deceviber.
Kapitein Scheffrahn zocht met 2 brigades tijdens zijn dagpa
trouille in den rand van het gebergte zuid van Pasi tot aan gam
pong Batèë Reukah tevergeefs naar sporen.
156