De brigadecommandant liet, alvorens hij tot het verbinden van
kapitein Haga overging carré formeeren. Drie Inl. veroordeel
den kregen opdracht met spoed zich naar het bivak Poedéng te
begeven ten einde den actieleider omtrent het voorgevallene mon
deling in te lichten.
Niet lang daarna keerden de veroordeelden terug. Zij waren
op 300 m. van de plaats der brigade op den grooten weg door
eenige gewapende Atjehers aangevallen. Een der veroordeelden
had een gléwanghouw in den rechter bovenarm en een tweede
eenige onbeteekende verwondingen in het gelaat en aan den
linkeronderarm ontvangen.
Na terugkomst van de gestraften liet de brigadecommandant
door 7 man een alarmsalvo afgeven met de bedoeling het bivak
Poedéng te waarschuwen. (De wacht heeft, zooals later bleek,
dit salvo niet gehoord).
Kapitein Haga drong intusschen op spoed aan, hij verzocht den
brigadecommandant een tandoe te maken en naar Poedéng af
te marcheeren. Terwijl met het maken van een tandoe met be
hulp van twee jassen werd aangevangen, zeide kapitein Haga
„Til me maar op en breng me naar het schuilbivak terug".
Hierop marcheerde de brigade in de richting van dit bivak.
Na 300 m. te hebben gemarcheerd, zei kapitein Haga, op de
brug over den Kroeëng Teungoh, dat hij het niet langer uit kon
houden, hij verzocht neergezet te worden. Drie Inl. veroordeel
den hierop naar het schuilbivak gezonden om twee tandoes te
halen, kwamen na 1 uur terug. Nadat de tandoes van stokken
waren voorzien en de gewonden er in waren gelegd, besloot de
brigadecommandant het daglicht af te wachten. Hij wilde de
kans niet loopen, dat de dragers de tandoes met de gewonden bij
een nieuwen aanval zouden laten vallen.
Te 5.30 vom. marcheerde de brigade in de richting van gampong
Pasi af. Alhier aangekomen werd een met klewang bewapend
maréchaussée op een geleend rijwiel naar gampong Glé Broeë
gezonden, teneinde majoor Agerbeek telefonisch op de hoogte
te stellen. De majoor zond onmiddellijk twee gestraften met een
bericht naar kapitein Scheffrahn, die reeds was uitgerukt en
met 2 brigades achter Batèë Reukah den Glé Kr. Teungoh zou
beklimmen. Kapitein Scheffrahn moest met den meesten spoed
terugkeeren.
Maj. Agerbeek begaf zich daarna met 2 brigades op weg naar
Pasi. Een brigade werd bij den driesprong naar gampong Pasi aan
den grooten weg achtergelaten met opdracht den G.M.C., die nog
onkundig was van het voorval en dien morgen voor een bespreking
van de actie naar Poedéng zou komen, op te wachten. Te 6.50 vom.
kwam maj. Agerbeek te Pasi aan.
Na kapitein Haga, die nog bij zijn volle bewustzijn was en den
majoor aansprak met de woorden: „Ik heb mijn Schuldigkeit gë-
161