daan, majoor", kracht te hebben toegewenscht, vertrok de actie leider naar het gevechtsterrein teneinde na een vluchtig onderzoek aan de patrouille onder co van den kapitein Scheffrahn de noodige orders te kunnen geven voor de achtervolging van de verzetslieden. De majoor had van Pasi uit deze patrouille reeds zien aankomen. De bij het treffen achtergelaten sporen leidden naar de zeezijde. De actieleider besloot dan ook het zwaar begroeide terrein tusschen den grooten weg en het strand door eenige brigades te doen af zoeken. Daarna begaf majoor Agerbeek zich naar Pasi en meldde zich aldaar bij den G.M.C., die te 7 vom. was aangekomen. Kapitein Scheffrahn kreeg opdracht huiszoeking te houden in de zuidelijkste twee huizen van de verzetslieden in gampong Pasi, daarna zou het gevechtsterrein en omgeving grondig worden af gezocht. Het resultaat van dit onderzoek zou kapitein Scheffrahn, die de beschikking kreeg over een veldtelefoon, telefonisch melden. Majoor Agerbeek kreeg opdracht van den G.M.C. maatregelen te nemen voor de verzorging van kapitein Haga, o.m. moest de inmiddels van Koetaradja ontboden chirurg naar gampong Pasi worden doorgezonden. Na aankomst van den chirurg werden de gewonde dardanel en een der gewonde Inl. veroordeelden, naar Koetaradja getranspor teerd; kapitein Haga werd naar Glé Broeë vervoerd, hier zou de operatie in de school plaats vinden. Nadat te Poedéng een onderzoek in verband met het voorge vallene was gehouden vertrok de G.M.C. naar Glé Broeë; hier verbleef Z.H.E.G. tot het overlijden van kapitein Haga te 3 nam. Te 4 nam. werd het stoffelijk overschot naar Koetaradja vervoerd, de G.M.C. vertrok eveneens op dat uur. De actieleider keerde daarop met alle brigades naar Poedéng terug. Kapitein Scheffrahn werd, na telefonisch verslag te hebben uitgebracht, naar het bivak ontboden. De door de patrouille gevonden sporen liepen alle zee waarts. Aan het strand werd onder een boom een volle zak rijst gevonden. Wegens het late uur werd de verdere actie uitgesteld tot den volgenden dag. Verschoten waren 40 patronen, waarvan 33 op den vijand en 7 alarmschoten. Neergelegd: een kwaadwillige, Doelah. Buitgemaakt: Speer, gléwang en rentjong, een kitab en 2 zakjes rijst. 23 December. Eur. sergeant de Vries, nr. 83467, rukte te 6.30 vom. met een brigade mar. en een brigade inf. uit met opdracht: „Opsporen en onschadelijk maken van verzetslieden in een strook van 1 km. breedte, ten zuiden van gampong Pasi, tusschen het strand en den rug van den Glé Kroeëng Teungoh. 162

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 36