inf. naar het randgebergte noord en zuid van de Poedéngvallei. Geen sporen werden aangetroffen. Eur. sergeant de Vries kwam te 6 vom. terug. Tegenover de plaats waar kapitein Haga in den nacht van 18/19 Dec. op de bende was gestooten had de Vries op 22 Dec., toen hij ten zuiden van de Kroeëng Teungoh langs den bergrand tot de brug over de Kroeëng patrouilleerde, een rustplaats der verzetslieden gevon- dem Sporen, 3 dagen oud, liepen van deze plek op en af naar de Kroeëng Teungoh. In verband met de gesteldheid van het terrein (steile bergwanden met zware begroeiing, groote diepte van de kroeëng op de plaats waar de sporen in het water verdwe nen) veronderstelde de brigadecommandant, dat de verzetslieden de Kroeëng Teungoh hier waren overgezwommen of de beschik king over een prauw hadden gehad. Aangezien het terrein aan de noordzijde van de kroeëng reeds op 19 en 20 Dec. was doorzocht door andere brigades, welke geen sporen hadden aangetroffen, besloot de brigadecommandant nabij den mond van de kroeëng aan de kust hinderlagen te leggen. Hij vermoedde, dat de djahats per prauw naar zee waren vertrokken en dat zij per prauw in de kroeëng zouden terugkeeren. De hinderlagen, welke gedurende den nacht door de brigade werden gelegd hadden, evenmin als die door luitenant Kooistra ten zuiden van km 63 gelegd, eenig succes. 24 December. In verband met het reeds eerder vermelde vermoeden, dat de verzetslieden zich in het Sawangsche zouden ophouden, rukte majoor Agerbeek met 2 brigades inf., waarbij de 1ste luitenant Harterink, naar dit terreingedeelte uit. Nabij km. 71 werd de pa trouille Teerink ontmoet. Deze meldde, dat op P. Kloeang geen spo ren of verblijfplaatsen van verzetslieden waren gevonden. Na de eetrust werd het terrein tusschen den grooten weg en het sawahterrein van gampong Sawang met drie brigades zonder resultaat afgezocht. Een ondervraging van 2 gamponglieden, die langdurig door luitenant Harterink werden uitgehoord, leverde niets op. Een der gamponglieden, die Teungkoe meunasah van Sawang bleek te zijn, verklaarde dat Teungkoe Ma Ali in die streek niet zeer gezien was: indien hij aldaar zou verschijnen, zou van dit feit zeker onmiddellijk bericht worden gegeven (zie on der 28 Dec. Na de doorzoeking keerden de brigades huiswaarts. Bij km. 63.5 werd de 4de brigade mar. onder co van luitenant Har terink achtergelaten met opdracht tot 7 nam. de kust waar te nemen. Deze brigade keerde te 10 nam. zonder iets te hebben opge merkt in het bivak Poedéng terug. 25 December. Op dezen (eersten) Kerstdag zouden alle brigades rustdag in het bivak houden. Te 9.30 vom. passeerde een oude Atjeher het 164

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 38