bivak te Poedéng. Hij beweerde op weg te zijn naar zijn ladang, welke op een helling van den Glé Pó Katjang zou zijn gelegen. Bij onderzoek bleek, dat hij een zak zout droeg. Dit nu kwam vrij verdacht voor, te meer daar het ladangbezoek in het eigen belang der bevolking gedurende de actieperiode was verboden [V.P.T.L. 57 (2), (3)]. De Atjeher werd naar zijn gampong teruggezonden; kapitein Scheffrahn kreeg opdracht met de 11de brigade mar. naar de ladang uit te rukken ten einde te onderzoeken of zich op of in de nabijheid van de ladang verzetslieden ophielden. In den middag van 26 Dec. kwam de brigade terug zonder iets bijzon ders te hebben aangetroffen. (Het was misschien wel goed geweest indien deze Atjeher, instede van naar zijn gampong terug te zen den, was mede genomen naar de ladang). 26 December. Ook op dezen dag werd geen contact met de uitgewekenen ver kregen. Luitenant Kooistra vertrok te 1 nam. met 2 brigades naar het terrein zuid van gampong Pasi, met opdracht te patrouilleeren in de strook begrensd door het strand en den rug van den Glé Kroeëng Teungoh. De 5de brigade mar. en 1 brigade inf. vertrokken te 1.40 vom. naar het terrein ten noorden van de Kroeëng Poedéng, tusschen de zee en het randgebergte. 27 December. Ten einde zekerheid te verkrijgen, dat in het terrein ter weers zijden van de Kroeëng Poedéng en van den zijtak, welke uit de richting van Meunasah Lho in zuidelijke richting stroomt, geen schuilplaatsen aanwezig waren, besloot majoor Agerbeek deze ra- wahs met 3% brigade te doorzoeken. Deze doorzoeking leverde niets op. Slechts werden bij gampong Meureulho (een gehucht tus schen gampong Pasi en de Kroeëng Poedéng) in een bamboestoel een sikin en een gléwang aangetroffen. 28 December. Luitenant Kooistra kwam te 8 vom. met beide brigades terug. Op den rug van den Glé Kroeëng Teungoh waren oude sporen aan getroffen, welke naar den top liepen en aldaar nabij eenige da- marboomen verloren gingen. De sporen waren listig bedekt met bladeren en dood hout. Terugkeerende sporen kon men niet ont dekken. De patrouillecommandant gaf order naar het bivak terug te keeren om bij te fourageeren en den actieleider rapport uit te brengen. (Er was blijkbaar geen trein met reserve levensmidde len bij de patrouille). De 5de brigade keerde te 12.30 nam. zonder iets bijzonders te kunnen melden terug. De 4de en de 11de brigade mar. waren in 165

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 39