Maar juist hierom ook zal in den regel de mindere zich „over de bevoegdheidsvraag geen oordeel mogen aanmatigen, „doch de dienstbevelen van eiken meerdere behooren te gehoor zamen. „Niet altoos evenwel. „Stelt men hiertegenover het groote belang van de gehoorzaam heid aan gegeven bevelen, zonder daartegen te redeneeren, eene „gehoorzaamheid, die zich met het wezen van den militair zooda- „nig moet vereenzelvigd hebben, dat deze op een eenvoudig kort „bevel tegen een dichten kogelregen den dood tegemoet snelt, dan „schijnt het beter, in een militair strafwetboek deze onzekerheden „zooveel mogelijk weg te nemen en den soldaat een zoo duidelijk „mogelijk voorschrift betreffende zijne gehoorzaamheid te geven. „Wel zegt de ontwerper, dat al die moeilijkheden hare oplossing „vinden in eene juiste opvatting van het leerstuk van den nood toestand; doch, daargelaten nog, welke, bij het groot verschil „van gevoelen daaromtrent, de juiste opvatting van dat leerstuk „is, de soldaat heeft daarvan geen begrip, en zelfs de officieren „kunnen hunne studiën niet zoover uitbreiden, dat zij op grond „van dien zich te allen tijde rekenschap van hunne daden zullen „kunnen geven. „De commissie erkende de moeilijkheid in dezen; doch meende „in overweging te moeten geven in de wet een algemeen voor schrift op te nemen betreffende de nietstrafbaarheid van een „militair, in geval van opvolging van gegeven bevelen, b.v. als „volgt: „Niet strafbaar is de militair, die een uitdrukkelijk her haald bevel van een bevoegden meerdere opvolgt, nadat hij „dezen opmerkzaam heeft gemaakt op eene reeds op hem rusten- „de verplichting, waarmede de opvolging van dat bevel in strijd „is. „Wordt een dergelijk voorschrift in de wet opgenomen, dan „blijft het groote beginsel van gehoorzaamheid van den militair „aan het bevel van zijn meerdere erkend, dan weet de mindere, „waaraan hij zich heeft te houden doch dan wordt ook in de „wet aan den meerdere uitdrukkelijk voor oogen gesteld, dat hij, „en hij alleen, in zoo'n geval de algeheele verantwoordelijkheid „voor de gevolgen van zijn bevel op zich neemt. „Mr. van der Hoeven achtte het voorstel niet alleen onnoodig, „maar zelfs schadelijk. 1) „Onnoodig, omdat de wet in dit geval voorziet. Onder art. 40 „van het Wetboek van Strafrecht: „Niet strafbaar is hij die een „feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen" is de nood toestand begrepen. Die noodtoestand is voor den militair stellig „aanwezig, wanneer hij twee bevelen ontvangt, welker beider „gelijktijdige vervulling niet mogelijk is. Dat bevel, hetwelk hem 176 1) Cursiveering van mij. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 50