„onder ons vaardig maken, de geest, waarin wij onze persoon lijke belangen geheel op zij zetten, de kans om als een oproerling „neergeschoten te worden niet achten, om het belang der zaak „te dienen. „Men begrijpt wel, dat zulk een geest niet in de wet tot plicht „verheven kan worden. x) „Voorop dient te staan dat de militair doet wat hem bevolen is. „Er zullen trouwens vele gevallen van ongehoorzaamheid bij leger en vloot zijn voorgevallen, waarin de ongehoorzaamheid het „bij het verkeerde eind had. x) „Al is in die gevallen te goeder trouw gefaald, men voelt wel „dat deze mindere zich niet beroepen kon op het feit dat hij het „belang der zaak nu eenmaal anders zag dan de meerdere, die een „juist bevel gaf. In bepaalde gevallen zal een mindere bovendien „niet over voldoende gegevens beschikken om den toestand „volkomen te beoordeelen. Om dit alles kan men van de heilige ongehoorzaamheid geen gehoorzaamheid aan de wet maken. x) „Wie tegen een bevel in handelt, drage daarvan het volle risico. „Ook al wordt hij voor het heden in het ongelijk gesteld, de „geschiedenis zal hem eeren, als hij gelijk had. Dit moge een „schraal loon zijn, het is dan ook het loon der heilige ongehoor zaamheid." 3. Over het artikel 143 Ned. W. v. M. S. art. 132 Ind. W. v. M. S.) slechts een korte opmerking. Over dit zoo langzamer hand befaamd geworden artikel is al zoo veel gezegd 2), dat ik hier kort kan zijn. Ik zou alleen dit willen opmerken dat naar mijne meening dit artikel zeer duidelijk imperatief is gesteld. Een wet moet duidelijk en voor een ieder begrijpelijk zijn, zegt ko lonel DORMAAR. Inderdaad, maar een wetboek behoeft nog geen leerboek 3) te zijn. Een wet pleegt geen keurslijf te zijn Artikel 143 Ned. W. v. M. S. is voor den meerdere geschreven, en ik ben er van overtuigd dat ieder meerdere, bij het lezen van dit artikel weet, dat er van hem verlangd wordt iets te doen. 1) Cursiveering van mij. S. 2) Zie Van der Hoeven II, blz. 364 v.v. Zie van Dijk, blz. 142 144. Zie I. M. T. 1934, No. 8, blz. 801 v.v. Zie bovenal het Gedelegeerdenverslag, jaar 1933/1934, Onderwerp 82; 19e, 20e en 21e vergadering, blz. 261, 275, 295, 297 en 298. 3) „Ein Strafgesetzbuch will kein Lehrbuch sein. Seine Aufgabe besteht „darin, die verschiedenen Deliktsbegriffe, welche es aufstellt, in einem le- „diglich für die praktische Anwendung bestimmten System übersichtlich zu „gruppieren". (Schütze, „Zur Kritik des Entw. eines S. G. Bs. für Russland", Goltdammers Archiv XXXVI, blz. 227). 185

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 59