had, en hetwelk toebehoorde aan genoemden rijwielhandelaar A. J. G. J., althans aan een ander dan hem, beklaagde weder rechtelijk zich heeft toegeëigend door het ten eigen bate te verkoo- pen Gezien het exploit van beteekening en dagvaarding van den 28sten Juli 1934, waarbij bovenvermeld bevel en de daarop gestelde telastelegging den beklaagde zijn beteekend en hij is gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van den Krijgstraad te Tji- mahi op Donderdag, den 30en Augustus 1934 des voormiddags te 8 ure Gelet op de verdediging van den beklaagde Gehoord de voorlezing der na te noemen stukken Gezien de schriftuur van eisch door den Auditeur-Militair over gelegd en gehoord de voorlezing van de daarin opgenomen con clusie, strekkende tot schuldigverklaring en veroordeeling van den beklaagde tot gevangenisstraf voor den tijd van drie maanden te vervangen door militaire detentie van gelijken duur O., dat uit het in afschrift bij de stukken aanwezig extract stamboek van beklaagde blijkt, dat hij thans oud 34 jaren, geboren te Koetoardjo (Kedoe), zich op den lsten Februari 1918 verbonden heeft voor den dienst bij de Koloniale troepen, zich sedert heeft verbonden, en thans nog als cavalerist 2de klasse bij de Landmacht in Nederlandsch-Indië dient O., dat beklaagde aanvankelijk voor den Commissaris heeft op gegeven, dat hij bekent schuldig te zijn aan het telastegelegde, doch zijn verdere opgaven geen bekentenis van schuld inhouden O., dat beklaagde immers heeft erkend in het jaar 1932 te Ban doeng in den winkel van den rijwielhandel J. het in de telaste legging genoemde rijwiel te hebben gekocht voor 103 af te betalen in wekelijksche termijnen van 1.75 en bij de ontvangst ook een schriftelijk stuk, hetzelfde als de hem vertoonde schrif telijke huurovereenkomst van 21 October 1932, met zijn duimtop te hebben geteekend, maar heeft beweerd, dat hij dat rijwiel heeft gekocht, zoodat het dadelijk zijn eigendom is geworden en verder opgegeven, dat hij in totaal 51.75 op dat rijwiel heeft afbetaald en wel op 2 October 1933 voor het laatst 10.in het filiaal van J. te Weltevreden dat hij het rijwiel vóór zijn vertrek van Bandoeng in December 1932 voor 35.aan een onbekenden burger heeft verkocht en meende, dat te mogen doen, wanneer hij het rijwiel maar bleef afbetalen dat hij na genoemden datum niets meer betaald heeft, omdat hij niet wist waar hij betalen moest, daar het filiaal opgeheven bleek te zijn O., dat door de beëedigde verklaring van den getuige A. J. G. J. en den inhoud van de schriftelijke huurovereenkomst van 21 October 1932 is komen vast te staan, dat beklaagde op tijd en 191

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 65