streept, dat de huurder verplicht is „bij het eindigen der huur (het gehuurde) weder in een behoorlijken staat van onderhoud aan den verhuurder op te leveren". Aan de huurder wordt in de akte de verkrijging van de eigendom van het gehuurde niet in het vooruitzicht gesteld. Na prompte betaling van alle huur-termijnen, die voor een gewone huur te hoog zijn, heeft de „huurder" recht op niets Van alle huurkoopkontrakten, die ik onder het oog kreeg, tracht dit wel het best de rechten van de „verhuurder" te beschermen, maar het zal dan ook alleen getekend worden door iemand, die óf de inhoud niet verstaat óf gerustgesteld wordt door de mededeling, dat dit „slechts voor de vorm is" en meer goed vertrouwen in zijn tegenpartij heeft dan men in de europese wereld pleegt te bezitten. Deze akten, die de huurkoper aan handen en voeten gebonden aan de verhuurder trachten over te leveren (hetgeen gelukkig niet steeds slagen zal) en een opzettelik valse voorstelling van de werkelike overeenkomst geven, zijn m.i. maatschappelik verder- felik genoeg om op zichzelf strafbaar te worden gesteld. Er is dus, aan deze overtuiging is ook de Krijgsraad niet ont komen, nog iets anders afgesproken, naast hetgeen in de akte stond, waardoor de werkelike overeenkomst van een ander karak ter is geweest dan de in de akte gerelateerde. De Krijgsraad nam aan, dat de mondelinge toevoeging het kontrakt tot huurkoop stempelde, maar had hiertoe, voor zover uit de stukken blijkt, in eerste aanleg niet voldoende aanwijzingen. Voor het Hoog Mili tair Gerechtshof is het bewijs aangevuld. Uit een overweging van 's Hofs sententie van 19 October j.l., waarbij de beslissing van de Krijgsraad in hoofdzaak werd bevestigd, blijkt dat beklaagde aan het slot van zijn verhoor heeft bekend, dat hij wist, dat hij de fiets niet mocht verkopen. Hiermede in overeenstemming was zijn op gave, ter terechtzitting van het Hoog Militair Gerechtshof gedaan, dat hij, in verband met zijn overplaatsing, zich tot de betrokken firma had gewend met de vraag of hij de fiets mocht medenemen naar zijn nieuwe standplaats. Ofschoon deze beklaagde dus met besef van eigen schuld zijn straf zal ondergaan, toont toch ook dit geval hoe het afbetalings- kontrakt voor velen van onze medeburgers (de militairen daar onder begrepen) met kleine beurzen en kleine willen een verder- felik instituut is. Terecht werd in het requisitoor in hoger beroep, zij het ook terloops, op het onereus karakter van kontrakten als de onderwerpelike, gewezen. Rijwielen en naaimachines, radio toestellen en gramofoons worden tijdelik aan de kleine man ge bracht door runners, die zeer goed beseffen, dat de eindstreep door deze lieden nooit zal worden gehaald. Wanneer grijpt de wet gever in Waarschijnlik is het wachten op Holland waar een ont werp van wet is ingediend. Maar intussen bevelen wij in de aan dacht van de militaire autoriteiten een circulaire aan, die de gou- 194

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 68